zaterdag 12 januari 2019

God en de Friezen


Bij dit bericht heb ik voornamelijk geput uit het boek van Dirk Otten “Hoe God verscheen in Friesland”

God breidt zijn imperium top-down uit.

Nadat God en het katholieke christendom met behulp van de Romeinse keizers en het faciliteren van hun overwinningen de overhand had gekregen in het Romeinse rijk, werd het er niet echt beter op in de wereld. Geestelijken kregen meer en meer wereldse macht, hadden zelf vaak (bijv. als bisschop ) een overheidspositie. Baantjes werden verhandeld en corruptie begon welig te tieren.
We hebben nog een brief van Bonifatius die in 742 aan Paus Zacharias o.a. schreef:

“Het merendeel van de bisschopszetels is in handen van hebzuchtige leken of overspelige clerici.”

Het Romeinse rijk werd van de kaart geveegd en een nieuw “Heilig Roomse Rijk” begon vanuit Frankrijk vorm aan te nemen.  De Frankische vorsten waren ook tot de katholieke versie van het christelijke geloof bekeerd, de hele adel volgde en de bevolking had maar te volgen. Zo ging het in heel Europa, de kerstening vond top-down plaats. Ierland en Schotland worden vaak genoemd als uitzonderingen. Hier vond verspreiding van het geloof plaats door rondtrekkende monniken.

De Friezen aan de beurt



Frysk Folksliet: Danjel Idzerda



In een klooster in Ierland (Rath Melsigi) gaf God aan de monniken een groot verlangen om de wilde Friezen met het evangelie te bereiken.
God had daar al wel vele jaren mee gewacht en eeuwen daarvoor hen aan concurrenten zoals Wodan en Thor overgelaten, maar dat moest dan nu toch maar eens aangepakt worden.  De Friezen ten zuiden van de Schelde waren al een beetje gekerstend omdat dat gebied al door de christelijke Franken was veroverd. De heidense Friezen woonden meer naar het Noorden. De charismatische abt Egbert (639-729) deed een eerste poging, maar leed onderweg schipbreuk. Hij wist niet van opgeven en stelde de kloosterbroeder en metgezel Wigbert aan de missie over te nemen (686 AD). Wigbert verblijft twee jaar onder de Friezen. God doet via Wilbert wel z’n best, maar die Friezen hebben geen boodschap aan zijn Boodschap. Wilbert keert ontmoedigd terug naar Ierland en trekt zich terug als kluizenaar. 
Wat succesvoller was een zendeling uit Engeland, de adellijke bisschop Wilfried. Op weg naar Rome werd zijn schip door de wind noordelijker afgedreven  en kwam hij bij toeval in het land der Friezen terecht. Daar werd hij, volgens de kerkhistoricus Beda (672 - 735 )

”eervol ontvangen door het woeste volk en hun koning Aldgisl. Hij predikte Christus onder hen en onderwees het woord der waarheid aan vele duizenden en reinigde hen van de vuiligheid van hun zonden... “

Zo kon hij tevreden doorreizen naar Rome en de paus. Het was ondertussen wel duidelijk dat je beter maar een adellijke titel of afkomst kon hebben om door de Friezen serieus genomen te worden.

Wulfram

Dus was het vervolgens de beurt aan Wulfram (640-703), een hoog-adellijke Frankische kerkvorst. Met zo’n belangrijk persoon wilden de Friese koningen wel in gesprek gaan. Zo ging Wulfram, te paard en gevolgd door ruiters en voetvolk, op bezoek bij Radboud, de toenmalige koning der Friezen, die waarschijnlijk in Medemblik zijn residentie had. Wulfram weet uiteindelijk de koning ertoe te bewegen om zich te laten dopen. Al met een voet in het doopvont (of een rivier?) vindt het volgende gesprek plaats:

Radboud: "Mijn voorouders, die in de oude goden geloofden, zijn die ook in de Hemel?"

Wulfram: "Nee koning, die zijn nu in de hel omdat ze niet in God geloofden!"

Radboud: "Liever zit ik dan met mijn voorvaderen in de hel, dan alleen in de hemel!"


God zal zich wel even achter de oren gekrabd hebben. Dit was wel een mannetje om rekening mee te houden. De Friezen hadden al heel veel zuidelijk gebied aan de Franken verloren, maar Radboud wist veel daarvan terug te veroveren. Hij deed zelfs een uitval naar Keulen en versloeg daar Karel Martel, je weet wel, die held die de opmars van de islamitische Arabieren wist te keren.  Maar die Friezen van Radboud, dat was andere koek.

Wonderen

Ze hadden wel wat vreemde gewoonten, overigens, die Friezen, o.a. het offeren van mensen om de goden met zich te laten verzoenen. Dat moet God wel wat in verlegenheid gebracht hebben, want Hij had zelf zo’n kleine 700 jaar geleden zijn eigen zoon mens laten worden om hem af te laten slachten aan een kruis. Alleen op die manier, door het zien van bloed, kon Hij zich met zijn schepselen weer verzoenen.  Maar goed dat had dan met één offer de verstoring tussen God en de mensen weg moeten nemen en verder offers onnodig gemaakt. Wulfram had daarom toch liever dat de Friezen ermee ophielden. Op een keer zou ene  Ovon opgehangen worden als offer aan Wodan (neem ik aan) en Radboud stelde Wulfram toen in de gelegenheid om een wonder te verrichten en ervoor te zorgen dat  Ovon weer levend werd. Onze zendeling moet eerst even met God overlegd hebben, want toen de strop een paar uur later losgemaakt werd en het lijk neergehaald, bleek Ovon ineens nog springlevend te zijn.
Wulfram deed net zoals de andere zendelingen nog veel meer wonderen. Die verhalen werden in die tijd door volgelingen in een zgn “leven van....” opgetekend, bijv. het “vita Wulframi”, (het leven van Wulfram) .
Later en in de tijd van de Reformatie werden veel van deze wonderverhalen naar sprookjesland verwezen. Het laat wel zien hoe gemakkelijk en snel legenden ontstaan, zeker in die tijd.  Dat dat met de legenden rond Jezus evenzeer het geval is, wordt pas heel langzaam gemeengoed.
In ieder geval, na de dood van Radboud, verliezen de Friezen de moed en hun land, tot er honderden jaren later niet veel meer dan het huidige Fryslân overblijft. Er zijn kinderen van god die geloven dat de Joden het recht hebben op Palestina omdat hun voorouders daar 2000 jaar geleden nog woonden. Wellicht hebben we ook Friese zionisten nodig om het Friesland van Vlaanderen tot Denemarken na 1300 jaar weer terug te eisen : ) ! 
De bekering van de Friezen zelf is overigens maar zeer moeizaam verlopen en heeft het nodige missionaire bloed gekost.

Willibrord, de Aartsbisschop der Friezen (657-739).

De Angelsaksische Willibrord landde ook In Friesland, aan de monding van de Schelde, in door de Franken veroverd gebied. In tegenstelling tot de Ierse monniken, stelde hij zijn leven niet in de waagschaal bij die woeste Friezen. Hij beperkte zich tot zendingsactiviteiten onder de Friezen in het door de Franken beheerde gebied en ook met de nodige bescherming. 
Na twee moeizame reizen naar Rome werd hij in 695 door paus Sergius I tot bisschop gewijd en tot 'Aartsbisschop der Friezen' (Archiepiscopus Frisonum) benoemd, waarbij een voormalig Romeins fort in de Utrechtse binnenstad zijn zetel werd.
Hij kreeg meer en meer bezittingen toegewezen en kwam uiteindelijk ook bijna niet meer aan zendingswerk toe.



Bonefatius (672-754)

Het verging Bonefatius (die eigenlijk Winfried heette) niet veel beter dan Willibrord. De Friezen waren er gewoon nog niet klaar voor om van hun goden afscheid te nemen en van de eerbied voor hun voorouders af te stappen. Bonefatius maakt met weinig succes twee zendingsreizen door Friesland, maar heeft het verder druk met zijn bisschoppelijke werkzaamheden in het organiseren van een kerkelijke op de Paus in Rome gerichte structuur (het Heilige Roomse rijk).
In  754 AD trekt hij nog voor een laatste en fatale keer naar Friesland, vergezeld van 52 collega zendelingen, twee bisschoppen en een heel leger. Onderweg worden heidense heiligdommen vernield, velen gedoopt en komen ze aan bij Dokkum, de grens van het door Franken overheerste en het heidense Friesland. Er moet toen, vroeg in de morgen, een veldslag zijn ontstaan (5 juni, 754 AD), waarbij de Friezen Bonefatius, zijn medewerkers en waarschijnlijk vele wapenknechten doodden.
Het lichaam werd eerst naar Utrecht gebracht, waar de klokken spontaan begonnen te luiden, toen het aankwam. Een paar relikwieën van Bonefatius mochten daar blijven, daarna door naar Mainz waar de bebloede mantel van hem werd achtergelaten, maar uiteindelijk naar het Duitse Fulda, waar hij al had aangegeven begraven te willen worden in het klooster dat hij daar gesticht had.
Zijn geliefde verre nicht Lioba kon hem daar bewenen en zou later bij hem in het graf mogen rusten.

En toen...

En de Friezen?  De dochter van Radboud, trouwt met een christelijke Frankische vorst en ook zijn zoon keert Wodan de rug toe. De gewone Friezen volgen maar moeizaam en blijven lang van twee walletjes eten. In 1850 is iedereen uiteindelijk wel kerkelijk. In 2015 is in het huidige Fryslân die “kerkelijkheid” gedaald tot 43 %. Voor de ware kinderen van god is het percentage van echte christenen, “wedergeboren gelovigen”, nog veel lager, maar ze zijn wel bezig zich in meer of minder charismatische groepen en groepjes te verenigen.

Tijdreeks van kerkelijken naar provincie



donderdag 10 januari 2019

Introductie

If It Be Your Will (Leonard Cohen)

  
Terwijl de kerken leeglopen is er ook een beweging waar te nemen naar meer geloven, ook naar meer christelijk geloven. En we kennen waarschijnlijk allemaal wel iemand die de waarheid gevonden lijkt te hebben in Jezus Christus. Dat klinkt zo aanmatigend, te denken dat je de waarheid gevonden hebt. Toch zijn het niet allemaal eigenwijze en eigenzinnige mensen die dit denken, er zitten juist veel zachtaardige, onzekere en kwetsbare personen tussen. En als je ze vraagt waarom ze dat denken, dan zullen ze zeggen dat zij die waarheid niet zelf bedacht hebben maar dat dit staat in de Bijbel. Ze gaan er daarbij vanuit dat die Bijbel een betrouwbare en objectieve bron is voor “de waarheid”. Wat daarbij erg helpt is dat ze zich meestal omringd weten door “broeders en zusters” die hier ook niet aan twijfelen. Het wordt wel steeds lastiger voor hen nu de wereld om hen heen deze bron van waarheid steeds minder ziet zitten. Terwijl in moslimlanden bijna niemand er aan twijfelt dat de Koran de waarheid bevat, kun je dat in de Westerse, “christelijke” wereld al lang niet meer zeggen over de Bijbel. Aan de andere kant, kan het behoren tot een minderheid ook heel snel tot warme banden en meer overtuiging leiden.
Wie zijn dat deze mensen? Hoe denken ze en handelen ze? Je zou ze kunnen definiëren als de mensen die lid zijn van de EO, naar EO-jeugddagen gaan en/of graag de Opwekking conferenties  in Vierhouten of nu Biddinghuizen bijwonen. Ze gaan zondags naar Evangeliegemeenten, naar grote megakerken die overal zijn opgesprongen of naar een kleinere huisgemeente. Je vindt ze bij de Pinkstergemeenten en Volle Evangelie gemeenten, de Vrije Baptisten en nog veel meer. Ze gaan door de week naar Bijbelstudies of gebedssamenkomsten, leiden alfatrainingen, zingen mee in gospelkoren, spelen mee in gospelbands. Ze kijken wellicht naar de TV uitzendingen van Hour of Power en de afleveringen van het TV-kanaal Family 7.  Ze beschouwen zich “kinderen van God”, niet om zich op de borst te slaan maar omdat ze dat door de goedheid van God (door zijn genade) mogen zijn. En alleen maar omdat Jezus Christus, de Zoon van God, zichzelf gegeven heeft om te sterven voor hun zonden en zo de relatie met God weer te herstellen.

In deze blogs wil ik graag ingaan op wat dit betekent, de mooie kanten van dit geloof, maar ook de gevaren en het uiteindelijke dilemma van wat te doen als het ten slotte toch maar op hersenspinsels lijkt te berusten. Kun je de warmte en veiligheid van dit geloof behouden zonder het inhoudelijk te onderschrijven?

Voor iemand die deze manier van geloven niet heeft doorgemaakt is het lastig om er iets zinvols over te zeggen. In het EO-programma “Adieu God” wordt er ook nooit van deze God afscheid genomen. Het gaat dan om een God van de kinderjaren, de God van een religie, niet om het afscheid nemen van de relatie met  een liefdevolle Hemelse Vader, van Jezus, die je accepteert en liefheeft zoals je bent..  Daar neem je niet zo gemakkelijk afscheid van. Ik heb dat wel moeten doen en daarom wil ik er ook over schrijven, met sterke gevoelens van nostalgie, maar ook met een groeiend besef dat deze waarheid z’n langste tijd gehad heeft, dat er over een paar honderd jaar weinig nog van over zal zijn. En dat we toch op zoek moeten naar iets anders om  te kunnen  omgaan met de onzekerheid over waar we vandaan komen en naar toe gaan en wat er nog is buiten het waarneembare heelal, en met de onzekerheid over onszelf en onze plek in dit universum.



I've been touched. Written by James Easter


De kinderen van God komen niet alleen in de genoemde kerken en gemeenten voor, ze zijn ook wel blijven hangen in  traditionele kerken en in bijvoorbeeld de katholieke kerk. Er zijn ook “kinderen van God” die dit alleen nominaal en uit traditie zijn. Dit kan voorkomen bij tweede generatie gelovigen en ik heb het vermoeden dat  de grote “Evangelical” kerken in Amerika daar ook last van hebben.  Het woordgebruik  is dan wel “Evangelisch”  maar de evangelische kern is dan  (voor mij in ieder geval) onvindbaar. Die kern was voor mij wat de apostel Paulus (de belangrijkste eerste verspreider van het Christendom) schrijft in zijn brief aan de Filippenzen:
 
Filippenzen 3: 8b  (BGT)
Want het gaat om Christus, mijn Heer. Het enige wat ik wil, is bij Christus horen. Het gaat om Christus. Daarom heb ik al het andere opgegeven. Alles wat ik vroeger zo belangrijk vond, vind ik nu totaal waardeloos.
 
Tijdens mijn studie aan het Bible Training Institute in Glasgow (1969-70) kwamen we op zaterdagavond samen in het huis van een externe student. Het was op die avonden of de liefde van Jezus door ons stroomde als we baden en zongen en luisterden naar woorden uit de Bijbel en naar wat anderen daaruit hadden begrepen of naar wat ze met God hadden meegemaakt. Onder ons waren katholieke meisjes en twee jongens uit de anti-roomse kerk van Ian Paisley in Belfast. Maar wat een eenheid, wat een verbondenheid in het kennen van Hem die alles te boven gaat. We hadden iedere keer weer moeite om op te breken en op tijd  terug te zijn in het instituut.
 
Ik herinner me nog levendig hoe ik op een zaterdagochtend op weg was naar ons Bijbel-en-boeken kraampje op een markt elders in Glasgow. Het was enorm druk in de brede Argyle street en de mensen krioelden door elkaar heen.  Toen kwamen de woorden uit de bijbel tot me waar over Jezus staat:
 
 Mattheus 9:36 (NBG)
Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben.
 
En een gevoel van geweldige dankbaarheid overspoelde me dat ik Hem had leren kennen, dat Hij mijn herder was geworden en ik wist het toen zeker, als je Jezus zo hebt leren kennen raak je dat nooit meer kwijt.
 
18 jaar later was ik het kwijt.
 
Wat is ons brein toch in staat om ons te geven waar we naar verlangen, die liefde, die warmte, die zekerheid die we te vaak missen. Evangelisch geloven lijkt daar (tot op zekere hoogte) in te voorzien, vooral als je het samen kunt beleven met broeders en zusters om je heen.
 
We hadden van 1976 tot 1988 met de Wycliffe Bijbelvertalers als bijbelvertalers en taalkundigen in Papoea Nieuw Guinea gewerkt. 23 jaar later, in 2011 ben ik nog eens 7 weken terug geweest en heb een vijftal weken in Kilifas waar we al die jaren gewoond en gewerkt hadden doorgebracht. Vroeger moest je vanuit het havenstadje Vanimo 2 – 3 dagen door de jungle lopen om in Kilifas te komen. Nu een Chinees-Maleis bedrijf bezig is het hardhout uit de jungle te slopen en daarvoor modderwegen heeft moeten aanleggen, kon ik nu per 4-wheel-drive in 5 uur de reis volbrengen.


Snelweg naar Kilifas (Papoea Nieuw Guinea)

De brief waarin ik m’n bezoek had aangekondigd was nooit aangekomen. Midden in de nacht en volledig onverwacht arriveerde ik in het dorpje. Zaklantaarntjes flitsten aan in de hutjes en de mensen kwam naar buiten en konden hun ogen niet geloven. Tranen van blijdschap en ontroering en een ontvangst als de teruggekeerde apostel Paulus.
 
Maar wat nu? Er werd van me verwacht dat ik zou gaan (s)preken.... Ik kon hen de teleurstelling niet aandoen om te zeggen dat ik  niet langer geloofde en nam een beslissing waarvan ik daarna heel veel spijt heb gekregen omdat ik hen daarmee niet als gelijkwaardig behandeld heb. Ik besloot om de rol maar te gaan spelen.... Dat is een aantal keren gebeurd en het opmerkelijke was dat als ik daar stond zomaar een knop om kon draaien en diezelfde passie weer voelde die ik van zo lang geleden nog kende, het besef van een God door wie we geliefd zijn. Terug op m’n slaapplek kwam dan de werkelijkheid weer terug en heb ik gehuild, gehuild en nog eens gehuild.
 
Het overtuigde me wel opnieuw dat ons brein in deze geloofsemoties kan voorzien en dat de bijbehorende software nog steeds ergens in mijn bewustzijn aanwezig is.  In een interview van Jacobina Geel met  Koert van der Velde in Schepper & Co (20-10-2014) vertelde hij dat hij als oplossing voor het post-christelijke tijdperk zag een opstelling waarbij de geloofsemoties konden blijven zonder te hoeven geloven. Bij zijn voorbeelden, gaat het allemaal om emoties die gekoppeld zijn aan bestaande religieuze verhalen en rituelen, zoals een Latijnse mis in een oude Katholieke Kathedraal, het luisteren naar de Matthäus Passion of je bevinden in een historische religieuze context. Ik kan me dat niet goed voorstellen. Het zou me  een verontschuldigen geven voor mijn gedrag in Kilifas, wel de religieuze emotie zonder het religieuze geloof. Maar als die emoties diep gaan dan worden ze onvermijdelijk afgestraft met diepe teleurstellingen. Het zou dan alleen moeten gaan om wat meer algemene emoties, emoties die je kunt voelen bij het luisteren naar mooie muziek en inderdaad de Matthäus of het  je bevinden in een eeuwenoude  kathedraal of het zien van een prachtig landschap. Maar die emoties zijn er altijd al geweest en vervangen de diepe religieuze emoties, die een betrouwbare en permanente basis nodig hebben, nog niet.
 
Bijna overal elders  in de wereld kunnen mensen wegvluchten en kracht ontvangen in hun duidelijk afgetekende religies, bij ons in het Westen is dat verleden tijd. Onze toewijding aan de ratio, de rede, heeft ons dat praktisch onmogelijk gemaakt. We hebben geen andere keuze, zo lijkt het wel, of is er toch een weg?
 
In deze blogs zal ik gaan vertellen hoe bij mij die weg van diep geloof naar ongeloof is verlopen, maar meer nog wil ik een inzicht geven in wat de kern is van dit evangelische geloof en hoe dit op de Bijbel gebaseerd is. Dat worden dus veel Bijbelgedeelten, in de nieuwe vertaling die Bijbel in Gewone Taal (BGT) heet. Dit is geen “Bijbel voor Dummies”, maar een serieuze poging om die bijbel in gewone taal door te geven en dat spreekt mij als ex-bijbelvertaler wel aan. Ook voor de lezers van deze blogs een gelegenheid om daar eens kennis mee te maken.
 
Het is niet de vertaling die veel kinderen van God het meest aanspreekt. Die zijn meestal “opgegroeid” met de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 (NBG). Soms zullen we die er ook even bij moeten halen om de juiste sfeer te creëren.
 
Waar mogelijk hoop ik te laten zien hoe bepaalde Bijbelgedeelten de bron vormen voor teksten in  bekende spirituals, gospel liederen en bij zanger/dichters zoals Leonard Cohen of  terug te vinden zijn in ouden schilderijen. Verder gaan we kijken naar hoe het ontstaan ven de Bijbel verlopen is, hoe het Christendom is ontstaan en zich heeft ontwikkeld. Welke personen belangrijk zijn en zijn geweest voor gelovigen, denk maar aan Spurgeon, Corrie ten Boom, Brother Andrew, Nicky Cruz etc. En dan moeten we kijken naar onderwerpen die voor nadenkende kinderen van God best lastig zijn: schepping, positie van de vrouw, homoseksualiteit etc. En ten slotte waarom die “Waarheid” toch uitermate waarschijnlijk nooit DE WAARHEID kan zijn.
 
Voor meer:  Mijn Chrexit