zaterdag 2 december 2017

Verduisterend Licht


Het Licht der wereld dat duisternis bracht.


Wie in de jaren 60 en 70 wel eens in L’Abri (Zwitserland) kwam of anderzijds onder het gepassioneerde gehoor verbleef van Francis Schaeffer, begreep dat het met de wereld alleen maar goed kon gaan als ze geregeerd werd vanuit een “Christelijke consensus”. Dat het met de Verenigde Staten in de 20st eeuw helemaal mis ging was hieraan te wijten. Ook al waren de “founding fathers” niet allemaal christenen geweest, ze hadden een christelijke consensus ondersteund en dat gaat nu teloor. Dit verklaart ook de grote steun onder kinderen van god in Amerika voor de vrij goddeloze Trump.

"Toen er nog een Judeo-Christelijke consensus was, was er een basis voor de wet. Maar nu hebben we een willekeurige sociologische wetgeving. Een wetgeving dus die gebaseerd is op het denken van de maatschappij op een bepaald moment in de geschiedenis. Zo’n wetgeving kan zelfs de wil en de morele overtuiging van de meerderheid overschrijven. Zo’n verandering kan alles veranderen, ook wie mag leven en wie moet sterven."


Full speech:   https://www.youtube.com/watch?v=1VWGBkmdPOE

In de vierde eeuw was het dan zover, de christelijke consensus brak door, toen de keizers uiteindelijk voor het christendom kozen. Het Licht der wereld brak door ... en de wereld werd in steeds grotere duisternis gehuld..... De informatie in deze blog komt voor een groot deel uit "Eeuwen van duisternis", een ontluisterende reflectie op de doorbraak van het Christendom van de hand van Catharine Nixey. 


Constantijn de Grootte

Verschillende machthebbers vochten over Rome. Maxentius had de macht daar en Constantijn zocht hem te verdrijven. Volgens de kerkhistoricus Eusebius van Caesarea, die het van de keizer zelf gehoord zou hebben, had Constantijn aan de hemel een kruis gezien en daarbij de boodschap ”in dit teken, zult u overwinnen “. In een ander verhaal wordt verteld dat hij een droom had waarin hem werd verteld het teken van Christus op de schilden van de soldaten af te laten beelden. Dit is waarschijnlijk het Chi-Rho teken geweest, de eerste twee letters van het Griekse woord voor Christus (XR). Zo versloeg Constantijn Maxentius dus en kon triomfantelijk Rome binnentrekken. Eén van zijn eerste daden was om godsdienstvrijheid af te kondigen voor iedereen. Wel is duidelijk dat de christelijke geestelijken al snel bevoordeeld werden, vrijgesteld van belastingen, voorzien van geld voor het bouwen van kerken, het uitvoeren van liefdadigheidsprojecten etc.

Christendom werd staatsgodsdienst

De keizers moesten ook wel kiezen tussen de steeds verder opdringende nieuwe religies. Het Mithraïsme werd in 307 onder keizer Diocletianus nog tot staatsgodsdienst verheven, maar in 313 koos Constantijn de Grootte dus voor het christendom en riep vrijheid van godsdienst uit. Zo’n 48 jaar later wilde keizer Julianus daar weer vanaf en terugkeren tot de oude Romeins-Griekse cultus. Daarvoor was het toen te laat en volgende keizers hebben het dan ook maar op het christendom gehouden. Het werd in 380 AD door keizer Theodosius I zelfs tot staatsgodsdienst verheven.


De geloofsbelijdenis van Nicea

Rust in het rijk was een belangrijk streven voor de keizers en de verdeeldheid en het getwist onder christenen was Constantijn een doorn in het oog. Hij sleepte zoveel mogelijk bisschoppen vanuit het hele rijk bij elkaar en liet ze niet gaan tot ze een document van éénheid hadden opgesteld en ondertekend: De geloofsbelijdenis van Nicea (AD 325). Hij werd in AD 381 nog wat aangepast in Constantinopel en luidde dan als volgt (protestantse versie):


Ik geloof in één God, de almachtige Vader, Schepper van de hemel en de aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
En in één Here Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader voor alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet gemaakt, van hetzelfde Wezen met de Vader; door Wie alle dingen gemaakt zijn.
Die, om ons mensen en om onze zaligheid, is neergekomen uit de hemel en vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en een mens geworden is; ook voor ons gekruisigd is onder Pontius Pilatus, geleden heeft, en begraven is, en op de derde dag opgestaan is overeenkomstig de Schriften, opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader en zal weerkomen met heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden; wiens rijk geen einde zal hebben.
En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten.
En een heilige, algemene en apostolische kerk.
Ik belijd een doop tot vergeving van de zonden.
Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw.


Amen.


Ware kinderen van god zullen hier veel in missen. Jezus die niet alleen voor ons, maar in onze plaats stierf om als schuldoffer de straffende Vader met ons te kunnen laten verzoenen. En de Heilige Geest die in je wil wonen om je van binnenuit meer op Christus te kunnen laten lijken. De geloofsbelijdenis sloot ook grote groepen uit, met name de volgelingen van Arius die Jezus niet helemaal dezelfde status toekenden als de Vader. Ze waren erg sterk in het oostelijke rijk, maar ook bij de Germaanse Goten, die door de Ariaanse Wulfilla tot geloof waren gebracht. Een ander belangrijk geschilpunt was de dag waarop Pasen werd gevierd. Constantijn droof de Westerse datum door en wilde niet aansluiten bij het Joodse Pascha, het feest van een volk dat in zijn woorden

“Hun handen hadden bevuild met een verschrikkelijke misdaad [het doden van Jezus]. Dit soort mensen zijn, zoals je wel kunt bevroeden, blind”


Het kruis dat duisternis bracht.

Vanaf het moment dat de Christelijke consensus z’n intrede deed ging het bergafwaarts met de Romeinse wereld. Oud cultureel erfgoed werd vernietigd, zoals ISIS dat deed met Boeddhistische, Soefistische en Christelijke monumenten. Wetenschappelijke vooruitgang kwam tot stilstand. Vrijheid van godsdienst werd steeds verder ingeperkt. Corruptie nam toe naar mate steeds meer wereldlijke macht in de handen kwam van de geestelijkheid.


In liefdadigheid verpakte evangelisatie.

In het begin was het Christendom nog steeds geen meerderheidsgodsdienst, maar christenen hadden nu wel de vrije hand om hun geloof uit te dragen. Een probaat middel daarbij, dat je nu ook volop in gebruik ziet is het aanbieden van sociale hulp, projecten voor armen, hongerigen, opvanghuizen voor kindertjes in arme landen, hulp na aardbevingen, tsunami’s, overstromingen..
Door dit te doen, toon je Christus (in jou) aan de wereld. Woorden zijn dan niet eens meer nodig, nou ja, mocht God je de kans daartoe geven dan maak je daar natuurlijk wel gebruik van....
In de Romeinse wereld zag je iets dergelijks gebeuren. Alexandrië, bijv., lag aan een kruispunt van handelsroutes en toen het getroffen werd door de pest lagen de straten bezaaid met lijken. Jonge christenen meldden zich aan om deze lijken met gevaar voor hun eigen leven weg te dragen en zo de maatschappij te dienen. Ze werden “parabalani” genoemd (de roekelozen) en aan het begin van de vijfde eeuw waren er al zo’n 800 lid van de parabalani, een leger van jonge mannen die zich wijden aan de dienst van God. Dit soort liefdadige legers zouden spoedig getransformeerd worden in vernielende bendes.


Verwoesting van cultureel erfgoed.

Heidense tempels riepen al gauw de woede van fanatieke gelovigen op. En de parabalani-achtige groepen konden mooi ingezet worden om hier iets aan te doen. Fraaier dan het Parthenon boven Athene en het Colosseum in Rome moet de tempel van Serapis in Egypte geweest zijn.
Hij is in 392 door een bisschop, met de hulp van een bende fanatieke christenen, met de grond gelijkgemaakt. (EVD p. 204)
Aangemoedigd door de keizers werden de tempels leeggehaald en vernield. Vooral de verwoestingen in Syrië waren kennelijk barbaars. Syrische monniken – onbevreesd, ontheemd, fanatiek – werden berucht om de felheid en het geweld waarmee ze tempels, beelden en monumenten, en naar het schijnt zelfs priesters die weerstand boden, aanvielen.
In 529, het jaar waarin de sfeer in Athene begon te verslechteren, sloopte Benedictus het heiligdom van Apollo in Monte Cassino.
Een paar jaar later gaf keizer Justinianus opdracht om de fries van de prachtige tempel van Isis in het Egyptische Philae te vernietigen. Een christelijke generaal en zijn troepen sloegen vervolgens inderdaad systematisch de gezichten en de handen van de duivelse beeltenissen af. De fries in Philae is nog steeds te bezichtigen – veel is nog intact, maar veel van de uitgehakte figuren missen hun gezicht en hun handen. (EVD 503)


Wetenschappelijke vooruitgang gestremd.

In die beroemde tempel van Serapis was een openbare bibliotheek ingericht met waarschijnlijk wel 500.000 klassieke boeken (EVD  p. 299). Die werden vrijwel allemaal mee vernietigd. De kennis van klassieke filosofen en wetenschappers werd als waardeloos of tweederangs geacht. Theologie werd de basis voor alle wetenschap en de bijbel de bron van ware kennis. Tertullianus zei het al zo:


"Wat heeft Athene met Jeruzalem gemeen, of de Academie met de Kerk? Wij hebben geen behoefte aan nieuwsgierigheid sinds Jezus Christus noch aan onderzoek sinds het Evangelie."

Hoewel het (neo)-platonisme nog een beetje bleef bestaan omdat sommige kerkvaders Plato hadden gezien bijna als een christen die al voor Christus had geleefd, werden veel van de in de heidense Griekse wereld al aanwezige ideeën niet verder uitgewerkt, denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid dat de aarde om de zon draaide of het bestaan van atomen. Wat betreft de mannen van de klassieke Griekse literatuur raadt Basilius jongeren aan om

‘niet voor eens en altijd het roer van hun geest over te dragen aan die [klassieke] mannen […] en hen overal heen te volgen; maar alleen datgene van hen aan te nemen wat nuttig is en te weten wat hoort te worden overgeslagen’. (EVD 320)

Keizer Justianus de Grootte vaardigde in 526 een wet uit waarin o.a. het volgende stond:


‘Bovendien verbieden we het onderricht in enige doctrine door degenen die werken onder de waanzin van het heidendom, zodat zij geen kans krijgen om de ziel van hun leerlingen te bezoedelen’

Dit leidde al spoedig tot de sluiting van de befaamde klassieke Academie van Athene, ooit in 387 v. Chr. door Plato opgericht.

Bij de ketterse Nestorianen en later de Moslims werd nog veel van die literatuur bewaard en bijvoorbeeld in het Arabisch vertaald. De moslims bleven wel aan de ideeën verder werken. Via hen kon er tijdens de Renaissance ook weer literatuur en de bijbehorende kennis terugvloeien naar de christelijke wereld.

Kinderen van god geloven graag dat het Christendom de bron is van al onze wetenschappelijke vooruitgang en zien de massale ongelovigheid van moderne wetenschappers als een zeer ondankbare houding. De ontwikkeling in het Christendom heeft zeker een rol gespeeld. Toen, te beginnen met de Renaissance, het Humanisme en de Reformatie, mensen weer de vrijheid kregen zelf een mening te hebben en die te uiten, kregen we in eerste instantie een hele reeks religieuze groepen en groepjes, elk met hun eigen waarheid, maar uiteindelijk ook intellectuele verlichting en de vrijheid om ongehinderd door religieuze beperkingen wetenschappelijk onderzoek te doen.


Beperking van godsdienstvrijheid.

Toen het Christendom de heersende godsdienst werd in het Romeinse rijk, begon ook de onderwerping van andere stromingen. Niet anders dan wat je nu ziet in landen waar de Islam of zelfs het Boeddhisme de touwtjes strak in handen heeft. Andersgelovigen werden gedwongen hun boeken te verbranden, hun gewijde gebouwen werden vernield, ze waren hun leven vaak niet veilig.
In 391 nam de streng christelijke keizer Theodosius een geduchte wet aan.

‘Niemand zal het recht hebben offers te brengen, niemand mag naar een tempel gaan, niemand mag een heiligdom vereren.’
 

De moord op Hypathia is een aan de kerkelijke census ontsnapt zeer waarschijnlijk waargebeurd verhaal. Hypathia was een zeer bekende en gewaardeerde (maar niet Christelijke) filosofe en wiskundige in Alexandrië.
Op een dag in maart 415 vertrok Hypatia van huis voor haar dagelijkse ritje door de stad. Plotseling werd haar de weg versperd door een ‘menigte volgelingen van God’. Ze gelastten haar uit haar wagen te stappen. ....
Zodra ze op straat stond, drongen de parabalani, onder leiding van een kerkelijk magistraat genaamd Petrus – ‘een in alle opzichten ware gelovige in Jezus Christus’ – om haar heen en grepen ‘de niet-christelijke vrouw’. Vervolgens sleepten ze de grootste levende wiskundige van Alexandrië door de straten naar een kerk. Eenmaal binnen rukten ze haar de kleren van het lijf en daarna reten ze met scherpgekante afgebroken stukken aardewerk haar huid aan flarden. Volgens sommigen staken ze haar ogen uit toen ze nog naar adem snakte. Toen ze dood was, scheurden ze haar lichaam aan stukken, smeten wat er over was van het ‘prachtige kind der rede’ op een brandstapel en verbrandden haar.
(EVD p 316).


Wereldse macht in handen van de geestelijkheid.

Bisschoppen en andere geestelijken werd steeds meer macht toegedeeld. Het christelijke geloof werd niet meer alleen verkondigd, maar erin geramd. Daarover een volgende keer.