woensdag 5 september 2018

EO-reis naar het Rome van de vierde eeuw.


Duisternis


Onder leiding van André Krekel scheepten we ons in in de superluxe coach die ons naar het vierde-eeuwse Rome zou vervoeren. Twee dagen later kwamen we aan. De bus werd op enige afstand van Rome geparkeerd want we wilden niet dat de Romeinen te veel in een keer met de welvaart van het Christendom van de 21ste -eeuw werden geconfronteerd. Er mochten geen consumentchristenen van worden gemaakt.
Maar wat een ellende. Terwijl we door de stinkende straatjes liepen van de stad, hoorden we ineens een enorm gekraak achter ons. We keken om en zagen voor onze ogen een krakkemikkig houten huis van drie verdiepingen in elkaar storten. André liet het verhaal van de barmhartige Samaritaan maar even links liggen en sommeerde ons om snel door te lopen. Dat deden we dan ook maar, tot we een kreet van schrik hoorden uit de mond van een reisgenoot. Z’n hele kop was bedekt met stront en het droop bij z’n nette pak naar beneden. Uit het raam van een bovenverdieping stak een man z’n hoofd naar buiten met een grote pot in z’n handen. Hij schreeuwde wat in het Latijn. André die als theoloog Latijn had geleerd, vertaalde het even. Hij zegt ”Sorry, ik moest die ontlasting kwijt en had jullie zo gauw niet gezien.” Bij een oude straatpomp konden we de ongelukkige ontvanger van die grote maar niet goede boodschap nog wat fatsoeneren.

Dan maar weer verder. Wat ons opviel was dat je regelmatig iemand zag in een soort toga en dan vaak gevolgd door anderen in een soort nachthemd en op blote voeten. “Dat zijn slaven”, fluisterde André dan  , “25 procent van de Romeinen is slaaf .” “Non habens personam” zei hij er nog even geleerd achteraan, “ze bestaan niet als persoon”.

Bij een kruispunt, stopte de reisbegeleider ons en zei dat we hier beter niet rechtsaf konden gaan, want dan kwamen we in een deel van de stad waar veel immigranten woonden en het dus wemelde van de criminelen. We sloegen dan maar links af en wandelden, voortdurend omhoog kijkend, verder tot we een vrouw tegenkwamen die heel moeilijk leek te lopen. Dichterbij zagen we bloed op haar benen en blote voeten. “Een van de vele slecht uitgevoerde abortussen,” vertelde André.

Waar een deur hoorde te zijn hadden vele huizen niet meer dan een lap hangen. Dat maakte me echt wel nieuwsgierig en omdat er toch geen bel te zien was trok ik doldriest zo’n lap aan de kant. Ik kon m’n ogen niet geloven, daar lagen  er twee maar wat in hun blootje op de grond te vrijen terwijl een baby in een soort kist lag te huilen en een jongetje op een stuk brood zat te kauwen. Ik liet de lap maar gauw weer vallen. Van André begreep ik later dat dat hier heel gewoon was.

Licht


Het begon al wat te schemeren toen we op straat een baby’tje zagen liggen met een vieze lap om zich heen. Het kind leefde nog en André zag een kans om zijn christelijke verantwoordelijkheid te tonen. Hij haalde een handdoek uit z’n rugzak en wikkelde het kind daarin. Zo werd hij tenminste bij het dragen zelf niet vies. Maar nou, wat moesten we ermee?  Ergens zag ik een huis dat er net even wat netter uitzag dan de rest. Voor het huis was een vrouw bezig de straat schoon te vegen. André sprak haar aan in zijn beste Kerklatijn. Voordat we het wisten waren we naar binnen geloodst, pakte ze de baby, trok een borst tevoorschijn en gaf het kind te drinken.

Het was netjes binnen en we zagen nog een aantal bedjes met baby’s, die daar heel rustig en tevreden lagen te slapen. Via André hoorden we haar verhaal. Ze ving kleine achtergelaten baby’s op. Zelf was ze heel erg gaan houden van  ene Jezus, die ooit ook zelf een baby’tje in slechte omstandigheden was geweest. Hij was gestorven en weer opgestaan en had er zo voor gezorgd dat haar zonden waren vergeven en ze nu vrede had met God. Die Jezus had haar geïnspireerd om nu iets goeds te doen met haar leven.

Zo is het begonnen, vertelde André op de terugreis en weer terug in de 21ste eeuw. Steeds meer mensen gingen in die Jezus geloven en het ging steeds beter met de mensen in het Romeinse rijk. Vrouwen kregen gelijke rechten, slaven werden bevrijd, ziekenhuizen werden gebouwd, scholen gesticht enz. enz. Zelfs keizer Constantijn ging in Jezus geloven en  een volgende keizer verhief het Christendom zelfs tot staatsgodsdienst.
(Dit gefingeerde verhaal is geïnspireerd op de voorstelling van zaken zoals die bijv. in het boek van EO-schrijver Reinier Sonneveld te vinden is (“De stilte van god”).

Werkelijkheid

Het had zo mooi moeten worden, een wereldrijk gehoorzaam aan Jezus Christus. Zou de uitspraak dan toch nog bewaarheid worden en wordt Jezus eindelijk “de vorst over de koningen der aarde” (openbaringen 1:5) Met zoveel mensen die op de perfect geachte Jezus waren gaan lijken, zou je toch een fantastische samenleving mogen verwachten.

Het heeft niet zo mogen zijn, de verwachte vruchten van het Christendom verdorden al snel. Slaven werden niet vrij, vrouwen kregen geen gelijke rechten, scholing werd iets voor de geestelijkheid. Nou zou je de goddelijke Wereldheerser zelf daar ook wel de schuld van kunnen geven, want hij stond het toe dat het Romeinse rijk langzaam maar zeker economisch en cultureel in elkaar klapte.

Het begon al toe de Hunnen vanuit hun Aziatische steppen naar het Westen trokken en alle Germaanse stammen tussen de Wolga en Rijn in rep en roer brachten. Die trokken op hun beurt naar het Romeinse rijk. Kregen zij geen toestemming om het rijk binnen te trekken, dan kwamen zij toch, in de hoop dat zij het later op een akkoordje konden gooien met de keizer. En het ging hier niet om kleine groepen soldaten, maar om complete volksstammen die vanaf 376 met hun hele hebben en houden de Rijn en de Donau overstaken.

In 408 legde een zelf ook christen geworden Germaanse koning, Alaric, het beleg rond Rome. Er ontstond grote paniek onder de geschatte 800.000 inwoners, er werd zelfs overlegd om de heidense rituelen weer op te pakken in de hoop dat dat zou helpen om de aanval af te slaan. Uiteindelijke kostte het de stad zo’n beetje alles wat er aan goud, zilver, dure kleding, kruiden etc. aanwezig was.

Alaric trok zich terug maar kwam nog twee keer terug. In 409-410 werd Rome volledig geplunderd. West-Europa verviel in de eeuwen daarna tot een primitieve samenleving. Onderscheidde de Romeinse elite zich vooral door haar geletterdheid, na de overwinning van het christendom was het al gauw behendigheid met de wapenen die heren en horigen van elkaar scheidde. Lezen en schrijven werden het voorrecht van de geestelijkheid.  Van dat utopische rijk der Liefde is helaas nooit iets te zien geweest.




Libben, libben, libben, Piter Wilkens  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Geef je eigen mening hier: