maandag 15 juni 2015

Jezus, Jood en Super Star

Klik hier voor volledige weergave in Browser


                     Wat weten we echt van Jezus?

  1. Jezus, Jood en Superstar
  2. Jezus. Messias, genezer en exorcist
  3. Jezus, Kerst en Kindermoord
  4. Jezus, de Waarheid die stierf
  5. Jezus, Johannes en Nag Hammadi
  6. Wil de Ware Jezus opstaan.

Jesus Christ, Super Star!




Carl Anderson: Jesus Christ Superstar.
Music and lyrics: Tim Rice & Andrew Lloyd Webber

Jezus, de Jood en Redder van de Christenen.


In onze tocht door Genesis en Exodus, de eerste twee boeken van de Joodse Tenach en het christelijke Oude Testament, hebben we gezien hoe kinderen van god de Joodse verhalen hebben geannexeerd en gebruiken als voorafschaduwing van het heilsplan van hun christelijke God.

Door zijn zonden werd de mens gescheiden van zijn Schepper (geduid in het verhaal van Adam en Eva).  Om die scheiding op te heffen was een perfect offer nodig. Mensen zijn niet in  staat zo’n perfect offer te brengen, maar God is dan zo goed om Zijn Zoon maar als offer beschikbaar te stellen (geduid in het verhaal van het offer van Isaak en het plaatsvervangende lam.) Ten slotte zien we in het verhaal over de tiende plaag in Egypte dat het bloed van het Lam wel aangebracht moet worden om de (eeuwige) dood te omzeilen. Dit duidt op de noodzaak  om Jezus Christus, de Zoon van God en het Lam van God aan te nemen  als Heer en Verlosser. Overigens komen er later in het Oude Testament nog indringender passages voor die zonder meer op Jezus worden toegepast. Daar komen we in onze rondgang door de bijbel wel weer op terug.
Wie was die Jezus eigenlijk? Zeker zullen we het nooit weten, maar we kunnen er wel redelijke hypotheses over opstellen. In deze blogs zou ik o.a. willen gaan kijken naar de volgende onderwerpen.

  • De historisch gedocumenteerde Jezus.
  • Jezus in de synoptische evangeliën (Mattheus, Marcus en Lucas)
  • Jezus in  het Johannes-evangelie.
  • Jezus in de evangeliën die niet in de officiële canon van de bijbel werden opgenomen.
  • Moderne Jezussen

De historische Jezus?


Er wordt door weinigen betwijfeld dat er iemand geleefd heeft die Jezus werd genoemd, Jezus van Nazareth, heette hij waarschijnlijk. Volgelingen zijn hem Jezus Christus gaan noemen. “Christus” betekent “gezalfde” en wordt ook vaak als “Messias” weergegeven.

Hij werd waarschijnlijk geboren in 5 v. Chr, 5 jaar voor zichzelf, een beetje een voortijdige geboorte dus. Onderzoekers baseren dit o.a. op basis van de machthebbers die in de geboorteverhalen genoemd worden.

Dat hij bestaan heeft wordt ook door de toenmalige “seculiere pers” bevestigd:

Flavius Josephus


Het volgende komt uit De Joodse Oudheden 18.63-64 van Flavius Josephus (37-100 n. Chr.), ( in de vertaling van Meijer en Wes.)
Josephus was een Romeins-Joodse geschiedschrijver.

63In die tijd leefde Jezus, een wijs man, voor zover het geoorloofd is hem een man te noemen. Hij verrichtte namelijk daden die onmogelijk geacht werden, en hij was leermeester van mensen die met vreugde de waarheid tot zich namen. En veel Joden alsook velen van de Grieken bracht hij tot zich. Hij was de Christus. 64Ook nadat Pilatus hem op aanwijzing van de eerste mannen bij ons de straf van het kruis had opgelegd, gaven zij die het eerst in liefde waren gaan leven niet op. Hij was namelijk aan hen verschenen op de derde dag, opnieuw levend. De goddelijke profeten hadden die dingen en ontelbare andere wonderlijke dingen over hem gezegd. Tot op de dag van heden is de naar hem genoemde groep van de christenen niet verdwenen.”

Onderzoekers zijn er wel toe geneigd te denken dat de overgeleverde tekst door “de kerk” aardig is bewerkt, d.w.z. aangevuld en aangepast. Het is bijvoorbeeld erg duidelijk uit wat hij verder schrijft, dat Josephus geen christen geworden was waardoor het onwaarschijnlijk is dat hij Jezus zelf als “de Christus” zou benoemen.  Ook is  het taalgebruik niet overal typisch voor Josephus. Verder bestaan er versies van deze "Joodse Oudheden" waarin veel van die specifiek christelijke bewoordingen niet voorkomen.   Dat er met zulke teksten duidelijk geknoeid werd, laat al zien dat ook de verhalen in het Nieuwe Testament met de nodige scepsis gelezen moeten worden.
Wel is het duidelijk uit deze tekst van Josephus dat die Jezus ook buiten de groep christenen was opgevallen en dus wel echt heeft bestaan.
Dan hebben we nog Tacitus

Tacitus

In zijn werk de "Annalen" heeft Tacitus het over christenen. De grondlegger van deze groepering identificeert hij als Christus. Tacitus is een Romeinse historicus die de Annales schreef in 116 na Christus. Hij schreef dus ongeveer 80 jaar na de dood van Jezus. Er had in 64 n. Chr. een enorme brand gewoed in Rome, die een groot deel van de stad in as deed opgaan. Het gerucht ging dat de keizer (Nero) die zelf had laten aansteken :

‘Om het gerucht de kop in te drukken, beschuldigde Nero een groep mensen, verafschuwd wegens hun boosaardigheden, die de menigte als christenen aanduidde, en strafte hen op de meest wrede manier.
Christus, de grondlegger van de groepering, had de doodstraf gekregen tijdens de regering van Tiberius, en was veroordeeld door Pontius Pilatus, waardoor het verderfelijke bijgeloof voor even tot staan werd gebracht, waarna het echter opnieuw tot bloei kwam, niet alleen in Judea, waar die ziekte ontstaan was, maar ook in de hoofdstad zelf, waar alle verschrikkelijke en schandelijke dingen die in de wereld voorkomen, samenkomen en aanhangers vinden.’
Como - Dom - Fassade - Plinius der Jüngere" by Wolfgang Sauber - Eigen werk.
Annales, 15, 44

En tenslotte wordt Plinius de Jongere vaak aangehaald.






Plinius de Jongere


Plinius de Jongere was bevriend met de Romeinse keizer Trajanus. Tijdens zijn regering schreven zij brieven naar elkaar. In een fragment uit een brief van Plinius, gedateerd op omstreeks 111 na Christus, staat een uitspraak over christenen:

Zij [de christenen die terechtgesteld zouden worden voor hun geloof] hebben ook verklaard dat hun hele schuld of overtreding slechts hierin bestond: zij waren regelmatig voor de dageraad op een vaste dag bij elkaar gekomen om afwisselend verzen voor elkaar te zingen, ter ere van Christus als aan een god, en ook zich onder ede aan elkaar te verbinden, niet met enig misdadig doel, maar om zich te onthouden van diefstal, roof of overspel…


Wonderverhalen in de oudheid


De verhalen waarop gelovigen zelf hun kennis over Jezus baseren, staan opgetekend in  zgn. evangeliën (= boodschappen van goed nieuws). Ze vergeten daarbij meestal dat mondeling doorgegeven verhalen zeker in een tijd zonder drukpers en andere media al heel snel een eigen leven gaan leiden en de neiging hebben in wonderbaarlijkheid te groeien. De wonderen die Jezus bewerkte geven de kinderen van God een krachtige basis voor het nog grotere wonder dat ze door God werden gered (van schuld, de zonde, satan en de dood).


Hoe snel wonderbaarlijke gebeurtenissen opgenomen kunnen worden in verhalen over bijzondere mensen zie je zelfs nog in de Middeleeuwen gebeuren, neem bijvoorbeeld maar eens de verhalen die er over Franciscus van Assisi verschenen. Hier is zomaar een voorbeeld, er zijn er vele:

Franciscus preekt voor de vogels
Toen hij eens met zijn broeders langs een groep bomen liep, konden ze elkaar niet verstaan vanwege het lawaai dat de vogels maakten. Franciscus besefte dat hij de dieren tekort gedaan had, zei tegen zijn broeders dat ze even moesten wachten, en gebaarde de vogels, dat hij hen iets wilde zeggen:


'Terstond kwamen de vogels die in de bomen zaten, naar hem toe en allen bleven zonder te bewegen voor hem zitten tot hij zijn preek beëindigd had. En ook toen gingen ze niet weg voor hij hun zijn zegen had gegeven. En, zoals broeder Masseus en broeder Jacobus de Massa later vertelden, verroerde geen enkele vogel zich toen Franciscus tussen hen door liep en hen met zijn pij raakte.
 Voor meer zie  Heiligen Net

Je ziet hier dat er ook getuigen bij genoemd worden! 
Meer over Thomas van Celano
We weten zeker wie deze verhalen opgetekend heeft, hij heette Thomas van Celano, was zelfs lid van de orde der Franciscanen en werd door de toenmalige paus gevraagd om dit allemaal op te schrijven. Hij heeft Franciscus persoonlijk meegemaakt en schreef over hem van  1228 tot 1257, dus maar een paar jaar na zijn dood. Hij kon daarbij gebruik maken van het getuigenis van broeders die met Franciscus opgetrokken waren. Ondanks dat, zitten de verhalen vol met grote onwaarschijnlijkheden. Zo snel kon legendevorming plaats vinden. Je kunt je dan ook voorstellen hoe dat er 40 jaar na de dood van Jezus voorgestaan moet hebben met verhalen over hem. Wie de auteurs van die verhalen geweest zijn, hebben we geen zekerheid over. Het was in die tijd heel gewoon om onder de naam van een gerenommeerd persoon te schrijven.

De vier evangeliën over Jezus zitten dan ook vol wonderbaarlijke gebeurtenissen. Gelovigen zijn geneigd deze zonder meer als waargebeurd te slikken. Om erachter te komen wie Jezus werkelijk was, zullen we deze dus tot acceptabele proporties moeten reduceren. Wat overblijft is iemand die dacht een goddelijke opdracht te hebben om de mensen op te roepen een beter leven te leiden. Je had in deze tijd meer van deze charismatische leiders, bijv.  Honi de Cirkeltrekker en Hanina ben Dosa, mannen die naast oproepen tot een rechtvaardig leven in staat waren wonderen te verrichten.

Jezus lijkt het echter wel wat hoger in zijn bol gehad te hebben. Hij begon zichzelf te zien als martelaar ten behoeve van zijn volgelingen en als de Zoon van God die na zijn dood vanuit de hemel terug zal komen om het Koninkrijk van God te vestigen.

Drie van de vier evangeliën lijken veel op elkaar (Mattheus, Marcus en Lucas) , het vierde (Johannes) toont een andersoortige Jezus. In de synoptische evangeliën heeft Jezus een sterke socialistische boodschap, met nadruk op een sobere levensstijl en goed zijn voor elkaar. Het zijn mensen die hun naaste liefhebben die het Koninkrijk van God binnen mogen gaan. Jezus lijkt hier ook niet uit te zijn op bekendheid als wonderdoener. In het Johannes-evangelie komen we een heel andere Jezus tegen. Deze Jezus stelt Zichzelf erg centraal en benadrukt de noodzaak om in hem te geloven. Hij schreeuwt het bijna van de daken : "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven", "niemand kan tot God komen dan via Mij" ! Hier is redding dus niet afhankelijk van hoe je leeft, maar van in wie je gelooft. Deze verschillen hebben in de geschiedenis van de kerk voor veel onderlinge strijd gezorgd. In de moderne evangelische wereld, wordt hard geprobeerd om zowel aan de sociale als aan de goddelijke kant van Jezus vorm te geven, zonder teveel na te denken over het schizofrene karakter van Jezus als zowel de beschrijving van Johannes als die van de synoptici zouden moeten kloppen.

De volgende keer: Jezus in de Synoptische Evangeliën.