zondag 18 november 2018

Wulfila, de kleine wolf en grote Goot


Wulfila, de kleine wolf en grote Goot.

Gedwongen immigratie

President Trump mag dan proberen om kinderen en hun familie buiten de VS te houden, verwanten van onze voorouders deden het ook wel eens andersom en haalden hele gezinnen naar zich toe. Nou ja, dat was wel een beetje slavenroof natuurlijk, maar vaak wel omdat ze bepaalde kwaliteiten nodig hadden.

Zo woonde er in Capadocië (oostelijk Turkije, toen Griekstalig) een gezin met een waarschijnlijk Gotische vader en Griekse moeder. De Goten waren over de eeuwen heen vanuit Scandinavië (Gotenburg!) zelfs tot aan de Zwarte Zee afgedaald.   En die oude Germaanse verwanten van ons waagden zich zo nu en dan ook aan operatie-tjes  op Grieks gebied en als het kon namen ze dan wat “arbeidskrachten” mee terug naar hun land achter de Donau.   

Zo werd het gezin van de jonge Wulfila ook meegenomen. De ouders waren christenen en Wulfila werd dan ook in het land der Goten christelijk opgevoed. Hij zou daar uitgroeien tot de zendeling der Goten en vertaler van grote delen van de Bijbel in een Germaanse taal. De allereerste vertaling in een aan het Nederlands   (en Nederlandse dialecten ) verwante taal. Hij leefde van   311   tot 382/383
Hier is de eerste regel van het Onze Vader:

                              Atta      unsar     thu      in      himinam, weihnai                 namo     thein
                            vader    van ons   doe/U     in   hemel,   gewijd/geheiligd    naam   dijn/van U. 


“atta” was hun woord voor “vader”, wellicht verwant aan het Friese  “heit”, vaak uitgesproken als [hait] of [haiti]
Hij moest er ook nog een schrift voor bedenken, leende daarvoor van het Grieks en bedacht er zelf nog een paar tekens bij. Zo kwam diezelfde regel er uit te zien:



Wulf-ila (wolf-kleine, zie ook fisk-ila “kleine vis!”) wordt gezien als degene die grote invloed had bij de bekering van de Goten tot het christendom. Zou hij al een beetje het vermoeden hebben gehad dat dat wel eens verkeerd af zou kunnen lopen? Kennelijk heeft hij de oorlogsboeken (zoals Koningen) maar niet vertaald, want het zou de gelovigen wel eens op oorlogszuchtige gedachten kunnen brengen. Maar heeft het geholpen?

Ik hoorde het een gospelzanger laatst nog zeggen: “In de vierde eeuw overwon het christendom het Romeinse rijk.”  Voor kinderen van god een bevestiging van de waarheid van hun geloof. Immers: “al is de leugen nog zo snel, de WAARHEID ....    Maar wat voor “waarheid” en wat voor soort "overwinning" was dat dan?

Er waren best wel grote concurrenten in de vierde eeuw, de verering van Mithras bijv., dat in 307 onder keizer Diocletianus zelfs tot staatsgodsdienst was verheven, het wijdverbreide Manicheïsme waar ook de bekende kerkvader Augustinus nog een tijdlang bij gehoord had en dan binnen het Christendom zelf ook nog allerlei wedijverende stromingen, zoals de volgelingen van Marcion, die ook wel als de “christelijke” kerk bekend stonden, wellicht omdat ze wel Christus erkenden maar niet het Oude Testament en tenslotte waren er twee hoofdstromingen die de winnende versie (ook wel bekend als de Katholieke, i.e  “algemene” kerk) jarenlang  verdeeld zouden houden. Het ging daarbij om een Ariaanse en niet-Ariaanse versie. In de niet—Ariaanse versie had Jezus eeuwig bestaan, maar in de Ariaanse versie was hij ooit door de Vader geschapen. Ene bisschop Arius had dat ooit zo geformuleerd, maar speelde verder in de controversie geen grote rol.


Sign of the Times - Harry Styles

De overwinning

En die "overwinning" moest via de wapenen verkregen worden. Als Jezus dit had kunnen zien had hij zich de haren uit het hoofd getrokken. Toen volgens de overgeleverde verhalen Keizer Constantijn in 310 in een visioen een kruis zag met daarbij de woorden “in dit teken zult gij overwinnen”, liet hij het kruis aanbrengen op de schilden van zijn soldaten, hakte zijn vijanden in de pan en was daarna het christendom zeer toegewijd.    En die godsdienst werd dan ook als snel “gelegaliseerd” en kreeg in de periode 380 – 392  onder keizer Theodosius geleidelijk de status van staatsgodsdienst.  Van Constantijn zelf werd het nooit duidelijk of hij wel echt christen was geworden en welke kant hij dan koos. Hij was vooral uit op rust en eenheid in zijn rijk. Hij verzamelde zoveel mogelijk bisschoppen in Nicea bij elkaar (325) en dwong hen min of meer om met een geloofsbelijdenis te komen. Dat werd een niet-Ariaanse versie met als hoofdthema “de drie-eenheid”.
Om dat kracht bij te zetten vaardigde Constantijn bijvoorbeeld het volgende bevelschrift uit:

“Vervolgens, mochten er door Arius geschreven stukken gevonden worden, dan moeten ze direct aan de vlammen gevoerd worden, zodat niet slechts de slechtheid van zijn leer vernietigd wordt, maar er ook niets over zal blijven dat aan hem zou kunnen herinneren. En ik geef hierbij het openbare bevel dat als er iemand ontdekt wordt die geschriften van Arius heeft verborgen en ze niet onmiddellijk heeft aangebracht en doen verbranden, dat zijn straf de dood zal zijn.....”
— Bevelschrijft van keizer Constantijn tegen de Arianen 

Constantijn veranderde overigens later zelf van gedachte (335) en verbande de tegenstander van Arius, Athanasius, een aantal keren. Uiteindelijk werd hij zelfs vlak voor zijn dood door een Ariaanse priester gedoopt. Volgende keizers stonden helemaal achter het Arianisme en die overtuiging ging in de vierde eeuw als wildvuur door het kerkelijke bestaan, totdat Keizer Theodosius de kant van de drie-eenheid koos  en de geloofsbelijdenis van Nicea weer in ere werd hersteld.

Geschapen Jezus

Ook Wulfila was de Ariaanse versie toegedaan. Kinderen van god die hier iets van weten proberen dat zoveel mogelijk onder de tafel te schuiven want hij wordt vooral gezien als een spirituele held van het vroege christendom. Met zijn afwijzing van de drie-eenheid en het nauwelijks zien van de Heilige Geest als een persoon, zou hij in geen enkele orthodoxe gemeente nu getolereerd worden. Hier is een stukje uit zijn eigen geloofsbelijdenis:

Ik, Ulfila, bisschop en belijder, heb altijd zo geloofd en in dit, het enige ware geloof, maak ik de reis naar mijn Heer.
Ik geloof in één God en Vader, als enige niet verwekt en onzichtbaar,
en in zijn eniggeboren Zoon, onze Heer en God, de ontwerper en schepper van de gehele schepping,
aan wie niemand anders gelijk is (zodat slechts één onder alle wezens God de Vader is, die ook de God is van onze God);
en in één Heilige Geest, de verlichtende en heiligende kracht.......
die noch God (de Vader) noch onze God (Christus) is, maar de dienaar van Christus.....
ondergeschikt en gehoorzaam in alles aan de Zoon, en de Zoon, ondergeschikt en gehoorzaam in alles aan God, die zijn Vader is.....



Lichtbrengers

Het Nederlandse Bijbelgenootschap komt deze maand met een actie om “lichtbrengers” te werven:
 

“Jezus kwam op aarde om licht te verspreiden. Zijn woorden en daden werkten aanstekelijk! Het zette mensen in beweging, een beweging van licht, liefde en vrede. Ook wij mogen Jezus navolgen en licht ontsteken op donkere plekken.”

Uit alles blijkt dat Wulfila zelf wel lichtbrenger probeerde te zijn, maar het christendom dat hij mee hielp groot te worden, zou weinig licht, liefde en vrede brengen. De drie zonen van Constantijn de Grootte, Constantius II, Constantijn II  en Constans, verdeelden na zijn dood in eerste instantie het rijk onder elkaar en vochten elkaar daarna al moordend de tent uit. Constantius II bleef over en had daarmee de macht over het hele Romeinse rijk.
Het had de wereld goed moeten doen en veel kinderen van god geloven ook dat dat gebeurde. De realiteit lijkt wat anders. Het Romeinse rijk begon in verval te raken en de macht verschoof van de adel naar de geestelijkheid.   Vaak wordt er gedacht dat dat kwam doordat “barbaren” Rome aanvielen. Dat waren misschien ook wel “barbaren”, maar dan wel christelijke barbaren en wel de Ariaanse Goten.

Niet dat Wulfila het zo had gewild, in zijn vertaling van de Bijbel, lijkt hij immers met opzet de oorlogsboeken, zoals Koningen, overgeslagen te hebben. Het Ariaanse geloof dat hij mede verspreidde kon zeker ook tot diepe emotionele overgave aan Christus leiden. Daarvan getuigt bijvoorbeeld een overgeleverd verhaal over Sabbas.

Sabbas

 In 369 begon de Gotische koning Tervingi een christenvervolging. In een dorpje in Gotisch Roemenië woonde iemand die we kennen als Sabbas, geboren in 334. In zijn jeugd was hij tot geloof gekomen. Maar toen kwamen de inquisiteurs van Tervingi ook in zijn dorp en dwongen iedereen om heidens offervlees te eten. Zijn dorpsgenoten wilden Sabbas helpen en vervingen stiekem het offervlees door gewoon vlees. Sabbas weigerde echter ook om dat te eten. De dorpsgenoten wisten toen niets beters te doen dan hem het dorp uit te jagen. Na een tijdje kon hij wel weer terugkomen, maar het duurde niet lang of de inquisitie begon opnieuw en toen de vraag werd gesteld of er ook christenen in het dorp waren, stapte Sabbas naar voren en zei: “Ik wil niet dat er ter wille van mij een valse eed gezworen wordt [namelijk dat er hier geen christenen zijn]. Ik ben een christen.” De dorpsgenoten probeerden nog de aandacht af te leiden door te zeggen dat hij maar een arme betekenisloze man was, iemand die noch goed noch kwaad kon doen.
Het moet even gewerkt hebben, want in 372 kon Sabbas nog deelnemen aan een paasfeest samen met de priester Sansalas. Die werd echter gezocht en opgespoord door Atharid, de zoon van een onderkoning van  Tervingi. Samen met Sansala werd Sabbas in z’n blootje door doornstruiken gesleurd, vastgebonden aan een wagenwiel en gegeseld. De volgende dag werd hem weer offervlees aangeboden, maar hij weigerde en stelde voor dat ze Atharid maar moesten zeggen hem te doden. Iemand in het gevolg van Athardi werd zo kwaad dat hij een stamper als een speer naar Sabbas gooide. Die kwam zo hard aan dat omstanders dachten dat hij gedood was. Maar het ding had zelfs geen spoor achtergelaten.
Hij werd ter dood veroordeeld en moest in een zijtak van de Donau verdronken worden. Tijdens de tocht daarnaartoe, bleef Sabbas God prijzen en zijn bewakers wijzen op hun heidense en overspelige daden. De soldaten vonden hem maar een gekke dwaas en overlegden zelfs even om hem maar vrij te laten. Niemand zou het ooit opvallen. Maar Sabbas spoorde hen aan om hun plicht te doen: “waarom praten jullie onzin en doen niet wat je werd verteld.? Jullie zien niet wat ik kan zien. Daar aan de andere kant staan in heerlijkheid de heiligen die zijn gekomen om me te ontvangen.” De soldaten hebben hem toen maar in het water gegooid en met een tak z’n  hoofd ondergehouden tot hij dood was.
Hij wordt nog steeds als heilige geëerd.

Dit verhaal laat wel zien dat het niet veel uitmaakt wat en in wie je  gelooft. De emotionele band met zo’n “god” kan tot de meest irrationele stappen leiden. Ik kan me nog herinneren dat mijn geweten aan me begon te knagen nadat ik tot geloof was gekomen. Ik wilde “in het licht gaan leven” en werd me bewust van zeker nog één verborgen plekje. Op het eindexamenfeestje bij een medeleerlinge thuis was mijn sigaret op de koffietafel gevallen en had daar een gaatje ingebrand. Ik heb er gauw een schoteltje opgezet.
Nu twee jaar later “liet Jezus me zien” dat ik dat moest gaan bekennen en van Hem getuigen. Met lood in mijn schoenen op de fiets naar haar huis. Aangebeld en mijn verhaal verteld en van Jezus geprobeerd te getuigen. Het zweet brak me aan alle kanten uit en van het gesprek kan ik me alleen nog herinneren dat de vader veel meer bezorgd was over mijn toestand en of ik wel veilig weer thuis zou komen  dan over die tafel van hem. Als er iets “christelijk” was in die gebeurtenis was het zijn houding wel en niet mijn reddeloosheid. Het was zeker geen “getuigenis” geworden. Kinderen van god hebben  dit gevoel van dwang ook vaak als ze bijvoorbeeld ergens een maaltijd nuttigen en zich dan genoodzaakt voelen  om om stilte te vragen of ostentatief de handen te vouwen en te bidden voor het eten. Dit werkt zelden als een getuigenis, zelfs vaak slechts vervreemdend.

Clovis


Als het politiek gezien wat anders was gegaan hadden we nu Ariaanse gereformeerden en evangelische gelovigen gehad. Vanaf de bekering van de Frankische koning Clovis tot het Niceense geloof, lijkt het Arianisme onder de Germaanse staten als dominostenen om te vallen en overwint het Katholicisme.
Volgens de legende had Clovis op het dieptepunt van een slag Wodan aangeroepen en om een overwinning gevraagd. Maar de Frankische verliezen bleven doorgaan. Toen dacht hij aan zijn christelijke (Niceense) echtgenote Clothilde, en zei hij het volgende: "God van mijn vrouw: als gij echt zo sterk zijt als mijn vrouw beweert, kom mij dan helpen en laat mij winnen. Dan zal ik mij tot het christendom bekeren." Het tij keerde als bij donderslag. Hij heeft zijn gelofte gehouden en zou zich in 496 bekeerd hebben

Christus dan wel het christendom zette wel mensen in beweging, maar niet automatisch  “een beweging van licht, liefde en vrede”.