dinsdag 20 december 2016

Kerst zonder Kristus



Kerst als cultureel feest.


Hoewel nog maar een handjevol mensen zich op zondagochtend naar de kerk begeeft om naar de boodschap over Jezus Christus te luisteren, kan het feest rond zijn geboorte zich in toenemende populariteit verheugen. “Kerst” komt van het Griekse “Christos” en het kerstfeest is dan ook het feest van (Jezus) Christus. Vreemd dus eigenlijk dat “Kerst” zo populair wordt en “Christus” steeds minder. Toch is het wel logisch, want de kersttijd is voor heel veel mensen een tijd van enorme warmte en gezelligheid. En wie wil dat nu missen. Ik heb daar als jongen van 17 wel eens anders over gedacht toen ik gedichtjes schreef zoals:


Kerst dat is het feest van horend doof
En bovendien
Vanwege ’t licht het Licht niet zien.


Of:
Kerst dat is een etalage vol vrede
En “vandaag geen verkoop”
Verborgen voor het oog.


Het tweede gedicht is natuurlijk voor een groot deel van de wereldbevolking nog wel een verdrietig feit, maar kerst is ontegenzeggelijk in het Westen tot een cultureel bezit geworden en het kindje Jezus nemen we daar dan maar, een beetje net zoals Sinterklaas, als een aandoenlijk en onschuldige fantasiepersoon in mee.

Dat het kerstverhaal niet klopt is eigenlijk helemaal zo erg niet, maar het is wel goed om te weten waarom dat zo is.

Herodes was niet koning toen Jezus geboren werd.


Mattheus claimde dat Jezus tijdens het bewind van Herodes de Grootte geboren werd. We weten echter dat Herodes toen al vier jaar dood was. Volgens Lucas was Quirinius op dat moment de Romeinse gouverneur van Syrië. Quirinius kreeg echter pas 10 jaar na de dood van Herodes in 6 AD de macht in Syrië en Judea in handen. Herodes en Quirinius waren kennelijk nooit tegelijk de baas. Dit betekent dus dat er twee Jezussen geboren moeten zijn, die van Mattheus tijdens de regering van Herodes en die van Lucas toen Quirinius aan de touwtjes trok....


Verder vertelt Lucas dat het ging om een volkstelling uitgeroepen door keizer Augustus. Bij zulke keizerlijke volkstellingen ging het echter alleen maar om burgers met de Romeinse nationaliteit. Het is dus erg onwaarschijnlijk dat een eenvoudige timmerman uit het dorpje Nazareth daarvoor op pad moest. En een ster die precies aangeeft in welk gebouw een geboorte plaatsvond, is een illusie.
Frederick Larson produceerde een film die The Star of Bethlehem heet. Hij had daarvoor de nodige research gedaan en kwam tot de conclusie dat de ster de “zwervende planeet Jupiter” was. Planeten maken kennelijk soms een terugkerende beweging en lijken dan even te stoppen. Dit zou dan boven Bethlehem gebeurd moeten zijn. Het is echter onmogelijk dat een planeet precies een bepaald gebouw (of hier “stal”) aanwijst. Of je nou in Jeruzalem of het nabije Bethlehem was, je zou de planeet op dezelfde locatie aan de hemel zien. Dat is zelfs met de maan al het geval, ook al staat die een stuk dichter bij de aarde. Hij kan nooit naar een bepaald object lijken te wijzen.

Mattheus en Lucas hebben hun verhalen pas 80-100 jaar na die geboorte te boek kunnen stellen en in een tijd waarin bijgeloof en legendevorming welig tierde is het geen wonder dat dit soort historische onjuistheden in hun verhalen kropen. Verhalen over kinderen die uit een maagd geboren werden, deden overal de ronde. Van Plato werd geloofd dat hij de zoon was van Apollo en zijn aardse moeder. De Grieks-Joodse filosoof, Philo van Alexandrië, een tijdgenoot van Jezus, vermeldt dat Oudtestamentische helden zoals Isaac en Samuel geboren werden uit onvruchtbare vrouwen door de tussenkomst van de goddelijke Geest. Ook de vroege kerkvader Justin Martyr (100-168 A.D.) geloofde in de mogelijkheid dat dit gebeurde bij niet Joods/Christelijke grootheden, zoals Perseus de zoon van de God Zeus en de aardse Danaë.


“Als ik hoor dat Perseus geboren werd uit een maagd, begrijp ik dat de misleidende slang ook dit heeft nagebootst.”

Satan probeerde dus het Christelijke wonder na te bootsen, zelfs al voor het had plaatsgevonden.

Genoeg materiaal dus voor Mattheus en Lucas om er een mooi verhaal van te maken. Ze hadden ook geen hulp van het eerder ontstane evangelie van Marcus, want die vermeldde niets over de geboorte van Jezus en Paulus van Tarsis die zo’n 20 jaar na de dood van Jezus begon te schrijven liet zich daar ook met geen woord over uit. Zo kwamen dus twee heel verschillende geboorteverhalen tot stand. 


De geboorteverhalen van Mattheus en Lucas
.


In Mattheus krijgen we te maken met drie wijze mannen uit het verre oosten die het kind geschenken brengen. Via hen krijgt Herodes dan een idee van waar deze concurrerende koning geboren werd en hij besluit alle kinderen van 2 en jonger te laten doden. Jozef wordt op tijd gewaarschuwd en vlucht met zijn vrouw en kind naar Egypte. Pas als Herodes dood is keren ze terug naar Israël, niet naar hun woonplaats Bethlehem, maar naar Nazareth in het Noorden waar de zoon van Herodes de macht niet heeft.

In Lucas wonen Jozef en Maria in Nazareth en gaan ze voor de volkstelling naar Bethlehem de stad van hun voorvader David. Hier geen wijze mannen en een moordende Herodes, maar opgewekte herders en vrolijke Engelen. Het gezin blijft na de geboorte keurig in Bethlehem en laat Jezus na acht dagen in Jeruzalem besnijden. Daarna nemen ze nog alle reinigingsrituelen waar die bij een geboorte horen en vertrokken daarop weer naar Nazareth.

In Mattheus wordt Jozef het eerst door een engel op de hoogte gebracht van de te verwachten maagdelijke geboorte, maar in Lucas valt Maria de eer te beurt.

Jezus moet aan David gelinkt worden en beide evangelisten komen dan met een volledig van elkaar verschillende genologie. Volgens Mattheus stamt Jezus af van Salomo, de zoon van David, en zijn grootvader aan vaders kant was Jacob.  Lucas houdt het op een andere zoon van David, namelijk Natan. En de vader van Jozef heette Eli. Waren er dan echt twee verschillende Jezussen?

Maar ook al zou Jozef van David afstammen dan is daarvan bij Jezus geen spoortje DNA te bekennen geweest. Jozef is er nooit aan te pas gekomen, Maria werd immers zwanger zonder geslachtsgemeenschap gehad te hebben.


Kunstmatige uitleg van Oudtestamentische teksten.


Wat veel Joden het meest irriteert is de manier waarop Christenen aan hun geschriften een eigen invulling geven. Mattheus ziet bijvoorbeeld de terugkeer van het gezin uit Egypte als een vervulling van Hosea 11:1 (NBV)



11:1 Toen Israël nog een kind was, had ik het lief;
uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen.

De zoon waar het hier over gaat is duidelijke Israël zelf en verwijst zeker niet naar de betekenisloze terugkeer uit Egypte van een toekomstige baby verlosser. In de Bijbel in Gewone Taal staat dan ook:



11:1 De Heer zegt: ‘Toen mijn volk nog jong was, hield ik van hen. Net zoals een vader houdt van zijn zoon. Ik heb de Israëlieten teruggeroepen uit Egypte.

Dit is niet het enige voorbeeld van kunstmatige toepassing van Oudtestamentische teksten op het Christelijke verhaal.



Kerst zonder Kristus.


Kunnen we dan nog wel wat met kerst? Waarom ook niet, mooie sprookjes kunnen ook verwarmen en even wegdromen met een baby’tje in een stal omringd door schaapjes en hartelijke herders verrast door zingende engelen ...... Waarom ook niet, het is snel genoeg weer tijd om aan het werk te gaan....


zaterdag 10 december 2016

De Joodse Mashiach


Mashiach of Messias


De Hebreeuwse term Mashiach betekent “gezalfde”, maar wordt ook vaak als “redder” of “verlosser” gelezen en door christenen "Messias" genoemd. Wanneer het maar niet wil lukken en wanneer de situatie in een land maar miserabel blijft, is het logisch dat het verlangen ontstaat naar een sterke man, naar iemand die verlossing kan brengen uit een benarde situatie. In het oude Israël deed die situatie zich ook regelmatig voor en zo ontstond ook de roep om zo’n redder.
Taken from the album " Mashiach  - Best Chassidic Songs Performed by Eitan Masuri

We vinden dat verlangen terug in bijvoorbeeld:

Jeremia 23:5 (NBG):

5 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, die als koning een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid zal handhaven. 6 Dan wordt Juda verlost en zal Israël in vrede leven. Zijn naam zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”.

7 Daarom, de dag zal komen – spreekt de HEER – dat er niet meer wordt gezegd: “Zo waar de HEER leeft, die het volk van Israël uit Egypte heeft bevrijd,” 8 maar: “Zo waar de HEER leeft, die de nakomelingen van Israël uit het land van het Noorden heeft bevrijd en uit de andere landen waarheen hij hen verbannen had.” Dan zullen ze weer in hun eigen land wonen.’

of:

Jesaja 11:

Vrede en gerechtigheid door de telg van Isaï

111 Maar uit de stronk van Isaï (de vader van David, wb) schiet een telg op,
een scheut van zijn wortels komt tot bloei.
2 De geest van de HEER zal op hem rusten:
een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig beleid,
een geest van kennis en ontzag voor de HEER.
3 Hij ademt ontzag voor de HEER;
zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
4 Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel,
de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis.
Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond,
met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen.
5 Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenenen trouw als een gordel om zijn heupen.
6 Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden 
en een kleine jongen zal ze hoeden.
7 Een koe en een beer grazen samen,
hun jongen liggen bijeen;
een leeuw en een rund eten beide stro.
8 Bij het hol van een adder speelt een zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
9 Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil
op heel mijn heilige berg.
Want kennis van de HEER vervult de aarde,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.
10 Op die dag zal de telg van Isaï
als een vaandel voor alle volken staan.
Dan zullen de volken hem zoeken
en zijn woonplaats zal schitterend zijn.

Terugkeer van de overlevenden van Israël

11 Op die dag heft de Heer opnieuw zijn hand op
om de overlevenden van zijn volk vrij te kopen
uit Assyrië en Egypte,
uit Patros, Nubië en Elam,
uit Sinear en Hamat, en van de eilanden in zee.
12 Dan steekt hij een vaandel op voor de volken.
Hij brengt bijeen wie uit Israël verdreven waren,
de vluchtelingen uit Juda brengt hij samen,
van de vier uiteinden van de aarde.

Jeremia 33:15

15 Op die dag, in die tijd, zal ik aan Davids stam een rechtmatige telg laten ontspruiten, die recht en gerechtigheid in het land zal handhaven. 16 Dan wordt Juda verlost en de inwoners van Jeruzalem zullen in vrede leven. En de naam van de stad zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”. 17 Want dit zegt de HEER: Er zal altijd een nakomeling van David op de troon van Israël zitten 18 en er zullen altijd Levitische priesters zijn die mij dienen, die brandoffers zullen brengen, graanoffers zullen opdragen en vredeoffers zullen bereiden.’

Het is overduidelijk in de Joodse Tenach (het christelijke Oude Testament) dat het bij de komende, verlossing brengende, koning om een heel aardse verlossing gaat. Ballingen zullen terugkeren uit verre landen, met name “het Noorden”, graan gaat geofferd worden, er zal vrede zijn zelfs tussen de dieren, en een lijfelijke nazaat van de legendarische koning David zal gaan regeren.

Christenen hebben zich die mashiach toegeëigend en hem half vergeestelijkt.  Hij werd als kind geboren in het jaar 0, stierf 33 jaar later, stond op uit de dood en steeg op naar de hemel waar hij nu als geestelijke koning regeert. Zijn aardse koningschap werd vooruit geschoven naar de laatste dagen wanneer hij weer terugkomt en alle macht op aarde overneemt. Het levert de kerk heel wat problemen op bij het toepassen van de genoemde profetieën. Hoe zit het dan met dat terugkomen uit landen zoals Assyrië en Egypte, Patros, Nubië, Elam, Sinear , Hamat, en van de eilanden in zee? Heeft Israel dan ook nog een rol te spelen? Wie zijn “de overlevenden van zijn volk” ? Wat is “zijn volk”?  Een deel van de christenen gelooft dat de kerk nu het volk van God is. Maar dan hebben de verwijzing naar die landen weinig zin. Een ander deel gelooft dat Joden samen met de christenen het volk van God zijn. Hoe dat precies uit moet werken is hun ook niet echt duidelijk. Wel hebben Joden en Christenen ook een gezamenlijk probleem, namelijk om aan te tonen dat de messias een afstammeling is/gaat worden van David.

De Joodse Mashiach

Geloof in de komst van de mashiach is een fundamenteel deel van traditioneel Judaïsme. Het wordt uitgedrukt in de 13 Geloofsprincipes en houdt in: terugkomst van de verstrooiden, herstel van de godsdienstige rechtsorde, einde aan slechtheid, zonde en ketterij. Genoegdoening voor de rechtvaardigen, wederopbouw van Jeruzalem, herstel van de opvolging van koning David. Herstel van de tempeldienst.
Er wordt veel gedacht dat er in iedere generatie wel iemand geboren wordt die de mashiach zou kunnen zijn, maar als de tijd niet rijp is voor de mashiach dan zal hij het ook niet worden.
Er zijn verschillende momenten in  de geschiedenis is geweest wanneer er sterk op de komst van de mashiach werd gerekend.

Bar Kokhba

Een bekend voorbeeld is het optreden van Bar Kokhba in 132 AD. Hij leidde een opstand tegen de Romeinen en slaagde erin om twee jaar lang een onafhankelijke staat te creëren in delen van Judea. Kennelijk beschouwden velen hem als de mashiach. Zelf noemde hij zich Nasi (“prins”). Toen de Romeinen uiteindelijk de opstand neersloegen, brak er een vreselijk tijd aan voor de joden. Velen werden gedood of als slaaf  verkocht. Geen Jood mocht Jeruzalem nog binnen komen.

Islamitische Mashiach

De opkomst van de Islam bracht een volgend eindtijd scenario met zich mee.
Keizer Heraklios van het Byzantijnse (ooit Romeinse) rijk was uitgeput geraakt in zijn strijd met de Perzen, en de Arabieren (de Saracenen) werden  steeds driester in hun aanvallen op gebieden nog onder formeel Byzantijns beheer, zoals Jeruzalem.
In het najaar van 634 klaagde bisschop Sophronios van Jeruzalem in een brief over de voortdurende aanwezigheid van ‘beestachtige Saracenen’ op het platteland, waardoor het voor pelgrims onmogelijk was om de stad te bezoeken. Ook de Joden voelden zich enorm bedreigd door deze barbaren en er ontstond een sterk geloof dat de dag van verlossing nabij was, voorafgegaan door een aantal voortekenen. Ergens in die tijd werd het volgende gedicht geschreven (Marcel Hulspas, Mohammed en het ontstaan van de Islam,  2015):

Op die dag, wanneer de Messias, de zoon van David, zal komen
tot een vertrapt volk
Zullen deze tekenen in de wereld worden gezien, en worden voortgebracht:
de aarde en de hemel zullen verschrompelen
En de zon en de maan zullen bezoedeld zijn
En de bewoners van het land zullen met stomheid geslagen zijn.
De koning van het Westen (Byzantijn, wb) en de koning van het Oosten (Pers, wb) zullen tegenover elkaar staan
En de legers van de koning van het Westen zullen standhouden in het Land
En een koning zal komen vanuit het land van Joktan
En zijn legers zullen het Land innemen
De bewoners van de aarde zullen geoordeeld worden
en vanuit de hemel zal het stof regenen op de aarde
en winden zullen over het Land waaien.
Gog en Magog zullen elkaar ophitsen
En angst jagen in de harten van de heidenen.
En Israël zal van al haar zonden worden bevrijd
en niet langer weggehouden worden van het huis van gebed.
Zegeningen en troost zullen over haar worden uitgestrooid
En ze zullen worden opgeschreven in het Boek des Levens.

Sjabtai Tsvi

Een andere moment waarop de komst van de mashiach nabij leek was tijdens het optreden  van ene Sjabtai Tsvi. Zoon van een arme polier, maar bekwaam in de Talmoed. Hij werd geplaagd door een afwisselend gevoel van somberheid en euforie. Zijn gedrag moet zo uitzonderlijk zijn geweest dat hij in 1654 uit Smyrna werd verbannen. Hij kwam daarna in Griekenland terecht, maar nadat hij een “thora-rol” tot bruid had genomen werd hij ook Saloniki uitgezet. In een waardiger periode bezocht hij Jeruzalem en de heilige plaatsen. Daarna ging hij in Cairo wonen en keerde de somberheid weer terug. Hij trouwde, net als de Bijbelse profeet Hosea, met een prostituee, maar bleef somber en kreeg het gevoel dat hij bezeten was door demonen. In 1665 zocht hij om die reden de rabbijn Natan van Gaza op, die demonen kon uitdrijven. Natan vertelde hem dat hij geen demonen in zich had, maar dat hij de mashiach was en later dat jaar werd dit publiekelijk bekendgemaakt. In december van datzelfde jaar werd hij door grote mensenmassa's als zodanig erkend.
Het liep echter niet goed af en in 1666 leidde zij gedrag ertoe dat hij in aanwezigheid van sultan Mehmet IV berecht werd. Hij kon kiezen tussen de dood of bekering tot de Islam. Hij koos voor het laatste waarmee hij als valse mashiach te boek kwam te staan. Slechts een klein groepje is hem tot z’n dood in 1676 blijven volgen.

Veel  moderne joden wagen zich niet meer aan messiaanse toekomstverwachtingen. Alles zal duidelijk worden zodra het gebeurt, is een algemeen gevoel. Iedereen zal de waarheid herkennen, net zoals we allemaal weten dat 2+2 vier is.
Kinderen van God houden zich nog wel vaak bezig met toekomstverwachtingen. Dat hun mashiach Jezus heet is in ieder geval wel duidelijk. Daarover een volgende keer.




dinsdag 29 november 2016

Review Vreemdelingen en priesters van Stefan Paas



Vreemdelingen en Priesters van Stefan Paas.


Het moet voor de orthodox reformatorische achterban best wel frustrerend zijn. De secularisatie blijft maar door gaan en de aanpak van de (charismatisch) evangelische beweging met haar ogenschijnlijk succes staat veel te ver van haar bed. Maar wat dan wel, hoe kan aan het zendingsbevel nog inhoud gegeven worden?

In dit boek bedenkt Stefan Paas (1969), hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen en hoogleraar missiologie en interculturele theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, 6 missionaire modellen die volgens hem uiteindelijk niet voldoen of voldaan hebben. Hij komt dan, 2000 jaar te laat, met een te verkiezen model voor Christelijke missie in een postchristelijke omgeving.

Is het verwonderlijk dat dit model heel erg lijkt op een opgesierde versie van hoe het in de orthodoxe achterban al toegaat?
Die zijn immers “bannelingen” in een vreemd land of vreemdelingen in een seculier land en tijdens het lezen begon een  negro-spiritual me dan ook door het hoofd te deunen:

“By the rivers of Babylon, there we sat (bij de pakken) down...”


By the Rivers of Babylon by Boney M


Bij de zes afgekeurde modellen gaat het eigenlijk om verschillende uitgangspunten.

 1 Het volkskerk model.

In dit model ga je ervan uit dat iedereen in een bepaald land bij een bepaald geloof hoort of zou moeten behoren. Paas concludeert uiteraard dat dat model in onze samenlevingen niet meer te handhaven is, daarvoor zijn we veel te individualistisch geworden.

2. Kerk als tegencultuur.

Hier is de opdracht van de kerk en haar leden om radicaal anders te zijn dan haar wereldse omgeving. Alleen zo kan ze anderen winnen om zich bij haar aan te sluiten. Paas draagt aan dat dit model voorbij ziet aan het feit dat gelovigen en ongelovigen in dezelfde wereld leven en in veel opzichten op elkaar aangewezen blijven.

3. Het kerkgroei model.

Bij deze aanpak wordt ingezet op het stichten van nieuwe kerken met een nieuw elan om het verloren gegane geloof weer te herstellen en de hele wereld te bereiken met het evangelie.
Volgens Paas is het echter “niet onze opdracht om de hele mensenwereld te verzamelen in een aanbiddende gemeenschap.”
4. Kerk als transformerende kracht in de wereld.

Het accent ligt hier op participatie in sociale projecten om zo invulling te geven aan het christelijke geloof. Het gevaar ligt hier voor Paas in de vervaging van de inhoud van het christelijke geloof ten faveure van christelijke sociale activiteiten. En dit leidt weer tot toenemende vrijzinnigheid.
5. De kerk binnenste buiten.

Hier is de kerk zelf niet de transformerende kracht, maar moet die kracht vanuit de omringende wereld komen. De kerk laat zich dan meeslepen door bewegingen die streven naar gerechtigheid en vrijheid. God is  mondiaal bezig de wereld te vervolmaken en niet alleen maar (primair) via de kerk. Het belang en unieke van de christelijke boodschap raakt hier volgens Paas ondergesneeuwd door algemene sociale principes.



6. De kerk als krachtcentrale.

Dit model heeft volgens Paas (en m.i. terecht) de meeste invloed en verspreidt zich razendsnel. Het gaat daarbij om de evangelische gemeenten die met charismatisch geweld overal opspringen en vaak tot megakerken uitgroeien. Het lijk mij ook toe dat dit de enige christelijke stroming is die het christelijk geloof nog een mate van aantrekkelijkheid verleent en dit geloof in het Westen nog een aantal generaties in stand kan laten houden. Hier en daar zie je wel een orthodox reformatorische gemeente die openstaat voor dit soort spiritualiteit maar bij de meesten wordt hier (in mijn ervaring) met tegenzin en verholen afgunst tegenaan gekeken. Paas beschrijft de diverse aspecten van deze veelkleurige beweging overigens heel nauwkeurig, maar ook zijn kritiek is voorspelbaar, zoals het gegeven dat het hier vaak om “sheep stealing” gaat en mensen uit andere kerken weggerukt worden. Verder ziet hij de zorgelijkheid van nadruk op bijv. genezing: “Er zijn genoeg verhalen van mensen die beschadigd zijn geraakt door een keiharde genezingsleer”

Dat er mensen beschadigd worden door een orthodox reformatorische leer, is overigens ook genoegzaam bekend. Mag ik bijv. wijzen op het indrukwekkende verhaal van Inge  Bosscha gefilmd en geproduceerd door Gesine Bosscha:  
De laatste bazuin.



Het vreemdelingen- en priestermodel.

Dit Paas-model is gebaseerd op een aantal overwegingen
1.   De ware kerk is altijd een minderheid geweest, ballingen in een vreemde wereld.
Ook vroeger, toen iedereen nog bij de kerk hoorde, waren de meeste slechts nominaal gelovig. Het hedendaagse verschil is dat de nominale gelovigen nu ongelovigen geworden zijn.
2.   Het is niet de bedoeling van God om de hele wereld met het evangelie te bereiken.
Pas bij de wederkomst van Jezus zullen alle volkeren zich voor hem buigen.
3.   Niet iedere gelovige hoeft een persoonlijk ervaring met God gehad te hebben, je kunt ook deelgenoot zijn aan de ervaringen van anderen.
4.   Wees tevreden met de enkeling die zich bij de kerk voegt en zie dat als klein teken en voorproefje van Gods rijk.
5.   De kerk is als zout of gist, d.w.z. iets dat het voedsel (de wereld) smaak geeft. Het kan door haar kleinheid en zonder bedreigend te zijn, een mate van invloed hebben op politiek en cultuur. Ze is als een mooi schilderij dat de wereld niet zal veranderen maar haar wel iets geeft om over na te denken en te praten.
6.   De kerk is als een gemeenschap van priesters. Mede in haar liturgie doet zij voorbede voor de wereld en staat voor haar in de bres.

Je ziet in dit model de typisch reformatorische idee van een predestinatie voortdurend terugkomen. “Is het niet te groot voor ons om te beweren dat iedereen die niet persoonlijk Jezus belijdt verloren gaat? Is die kennis niet aan God voorbehouden?” Paas ziet  het probleem hier ook wel:

“Het is duidelijk dat zo’n visie heel gemakkelijk kan omslaan in passiviteit en naar-binnengekeerdheid. Immers, als God uiteindelijk alles doet, waarom zouden wij ons dan nog druk maken over zending?” Een echte oplossing biedt hij niet en hoe je het ook wendt of keert, het zal het missionaire enthousiasme temperen wat ook duidelijk te zien is aan de orthodox reformatorische praktijk. Je krijgt dan ook het verleggen van aandacht naar bijv. “het verbond” en het opvoeden van je kinderen: “Ik denk dat we pas goed begrijpen wat secularisatie is, als we tot het inzicht komen dat ook geloofsopvoeding evangelisatie is.“

Paas is zich heel bewust van de toenemende secularisatie en de algemene tegenzin tegen het christelijke geloof, maar gaat niet in op de vraag naar het waarom. Dat is dan ook het gapende gat in dit betoog.

Waarom zou de mondiale en nadenkende mens z’n leven nog baseren op een verzameling documenten uit een grijs verleden, met mooie maar ook gruwelijke en wetenschappelijk onhoudbare verhalen. Verhalen over een aarde van 6000 jaar en een alles verzuipende overstroming, over een Jonas die het leven in de maag van een zeedier overleeft, over een Jezus die uit een maagd geboren werd, water in wijn kon omtoveren, op het water kon lopen, dood was en na drie dagen weer levend werd en toen op eigen kracht naar de wolken op kon stijgen..... Prachtige verhalen, maar dan wel uit een sprookjesboek.

Waarom zou je ook denken dat zo’n klein groepje het bij het recht eind heeft en hoe komt het dat van die overwinning op de duivel van die Christus zo weinig te merken is en de uitzonderlijke uitwerking ervan in het leven van de orthodox reformatorische gelovigen niet te bespeuren valt?

Wat spirituele krachtcentrales en vreemdelingen en priesters in hun klein hoekje gemeen hebben is een God waar de moderne mens meestal niet weet wat hij er mee moet.










woensdag 20 juli 2016

ChrExit : Adieu Jezus Christus


ChrExit: Adieu Jezus Christus.



In mijn blogs op www.kinderen-van-god.nl heb ik nog weinig aandacht besteed aan hoe ik zelf de weg naar de Unie met Christus en 25 jaar daarop het verlaten van die Unie heb doorlopen. Met Brexit nu volop in de aandacht een goed moment om eens iets te schrijven over mijn persoonlijke ChrExit. Over mijn weg naar het vinden van Jezus als mijn persoonlijke Heer en Zaligmaker een andere keer iets meer. Ik moet een jaar of 18 geweest zijn en het gaf een nieuwe dimensie aan mijn bestaan, een vast punt in mijn tot dan toe nogal turbulente gedachteleven, en een doel "Hem dienen". Dat leidde uiteindelijk tot uitzending als zendeling/bijbelvertaler na als algemeen taalwetenschapper afgestudeerd te zijn. Ware gelovigen zijn niet lid van een kerk, hangen geen godsdienst aan, maar hebben een persoonlijke relatie met God (en zijn zoon Jezus).

Dat deze relatie ooit verbroken zou worden heb ik me jarenlang niet voor kunnen stellen. Toch is dat gebeurd. We woonden als gezin in een klein dorpje in Papua Nieuw Guinea, in een provincie die Sandaun heet, dicht bij het Indonesische West-Papoea. Sandaun betekent “ondergegane zon” of te wel “West”. Het Licht der Wereld ging voor mij daar onder.


Leonard Cohen: Hallelujah


Degene die er het meest aan gelegen is om je van Jezus weg te trekken heet Satan, ook wel Duivel genoemd. Hij weet precies wanneer hij het beste toe kan slaan, dat zijn de momenten waarop je niet zo “dicht bij de Heer” bent, niet veel in gebed met Hem communiceert en Zijn Woord (de bijbel) leest en overdenkt. Want als je dat wel doet, mag je nog zo pienter zijn, maar dan ben je meestal ongevoelig ook voor de beste argumenten tegen je geloof.

De duivel had kennelijk op zo’n moment in mijn leven gewacht. De idee dat het wel apart was dat er maar één geloof het ware geloof vertegenwoordigde, was natuurlijk ook wel eens bij me opgekomen. Maar mijn geloof was toch wel heel anders. Ik hoefde niet, zoals in alle andere godsdiensten, mijn uiterste best te doen om met God verzoend te raken, nee mijn God was naar mij toegekomen om mij met Hem te verzoenen. En dat had Hem Zichzelf (in Zijn zoon) gekost. Wat een overweldigende liefde!! 

Wat mij vraagtekens ging bezorgen, kwam vanuit mijn wetenschappelijk werk als taalkundige. Wetenschappers weten eigenlijk nooit definitief of iets waar is. Ze komen met hypothesen over wat waar zou kunnen zijn. En in de taalkunde koos je dan voor de hypothese of hypothesen die het eenvoudigst zijn en het meeste verklaren.

Laat ik eens een voorbeeld wagen uit de klankleer (de fonologie) .
In het Nederlands heb je bijvoorbeeld de volgende vormen van het zelfde werkwoord:  "wij laden"   en "ik laad". Die tweede vorm wordt als "ik laat" uitgesproken en taalkundigen die het Nederlands voor het eerst bestuderen zouden dat dan ook als volgt hebben geregistreerd:   [la:den] en [la:t]  (a:= een lange a en de haken geven aan dat het om de uitspraak gaat).
De vraag is dan naar wat de vorm van de stam is.  Dat zou /la:d/ of /la:t/  kunnen zijn. En je kunt dan ook twee hypothesen opstellen.


A.      Een -d- aan het eind van een woord wordt -t-
  dus:  basis  /la:d/  wordt    [la:t]  in "ik laad"
       Of:
B.      Een -t- wordt tussen klinkers een -d-.
     dus: ons  /la:t-en/  wordt dan  [la:d-en]  in "wij laden"
       
Nou is het al gauw duidelijk dat een -t- tussen klinkers niet overal een -d- wordt. Je hebt immers [laten], [baten] etc. Je moet die hypothese dus aanvullen met uitzonderingen, zoals 'alleen in woorden die bij werkwoord klasse X horen'.
We krijgen dan

A.      Een -d- aan het eind van een woord wordt -t-
  dus:  basis  /la:d/  wordt    [la:t]  in "ik laad"
       Of:
B.      Een -t- wordt tussen klinkers een -d-, maar alleen bij werkwoorden van klasse X
     dus: ons  /la:t-en/  wordt dan  [la:d-en]  in "wij laden"

Heeft hypothese A ook allerlei uitzonderingen?  Nee, die hypothese verklaart alles wat er wat betreft de -d- aan het eind van een woord gebeurt. Niet alleen bij werkwoorden, maar ook bij zelfstandige naamwoorden, bijv. [de raden]” en “de raad =[de raat] “ en bijvoeglijke naamwoorden zoals "[goede]” en “goed=[goet]”. "-d-"s worden altijd aan het eind van een woord (uitgesproken als) [-t-]. Dat is voor het Nederlands dus echt wel de te verkiezen hypothese. Hypothese B is veel te beperkt en verklaart niets van wat er in het Nederlands klankmatig plaatsvindt.
Ook al zijn de details van deze analyse misschien wat lastig te volgen, de strekking is hopelijk wel duidelijk.

Pas dat nu eens toe op religie in deze wereld. Hoe verklaar je het ontstaan van diverse geloofsovertuigingen.  Hier is één hypothese:

A.      Mensen verlangen naar een verklaring voor hun existentie. Visionairen vormen een antwoord (soms te boek gesteld) dat dan door meerderen gevolgd wordt en zich (in eerste instantie) regionaal verspreidt.

Deze hypothese, eventueel wat aangepast, verklaart het ontstaan van zo’n beetje alle religies op deze planeet.

Voor het orthodoxe Christendom is deze hypothese niet afdoende. Er moet een tweede hypothese bij: Het Christendom werd door God aan de mensen geopenbaard en is niet door visionairen bedacht en verspreidt. De tweede oplossing is dus:

B.     Mensen verlangen naar een verklaring voor hun existentie. Visionairen vormen een antwoord (soms te boek gesteld) dat dan door meerderen gevolgd wordt en zich (in eerste instantie) regionaal verspreidt, maar het Christendom is een uitzondering en werd door God zelf aan de mensen gegeven.

Terwijl hypothese A zeer verklarend is, is hypothese B beladen met onbeantwoorde en onverklaarde vragen, zoals “Waarom werd het pas zo laat door die god geïntroduceerd (de mens had al zo’n 30.000 jaar bestaan)?” en “Waarom werd zo’n mondiaal belangrijke boodschap, in eerste instantie, slechts zo regionaal bekend gemaakt?” etc. etc.

Je kunt de hypotheses aanpassen zoals je wilt, maar aan hypothese A is als meest verklarend niet te ontkomen. En die hypothese verklaart het ontstaan van het christendom ook heel goed en geeft aan dat het niet significant uniek is.

De incoherentie van de Bijbel.


Bij het vertalen van de evangeliën, viel het me op hoe het evangelie van Johannes verschilde van de andere, de synoptische (Mattheus, Marcus en Lucas). In de synoptische verhalen, komt Jezus als een sociaal denkend en handelend persoon naar voren, iemand die het eigenlijk helemaal niet op prijs stelde om populair gemaakt te worden. De Jezus in Johannes schreeuwt het van de daken hoe geweldig hij wel niet is:  Het Licht der Wereld, het Levensbrood, De Weg de Waarheid en het Leven. Alleen via Hem kon je tot God komen. Etc. Etc. De verklaring dat het hier om verschillende schrijvers gaat die jaren later op basis van hun eigen bronnen en eigen opvattingen met een verschillend verhaal over de Jezus van Nazareth kwamen, houdt zoveel meer steek dan te moeten geloven dat dit verschillende aspecten waren van dezelfde persoon. Die zou dan wel aardig schizofreen geweest moeten zijn.

Eén keer bereid meer objectief naar de bijbel te kijken, begon het te stikken van tegenstellingen, ongerijmdheden en onverteerbare Goddelijke wreedheid.

Onzichtbare uitwerking van de gebrachte redding.


Gelovigen claimen dat Jezus door zijn dood op Golgotha, de duivel verslagen heeft en de macht van satan overwonnen. Daar is helaas niets significants van te merken, en ik heb het in de 25 jaar “in Christus” ook niet overtuigend in het leven van gelovigen gezien. De evangelische boodschap is dat zodra je Jezus in je hart hebt toegelaten, hij in je gaat groeien waardoor je steeds meer op Hem gaat lijken. Men gaat daarbij uit van een zondeloze Jezus met een perfecte liefde. Het is best wel jammer dat dat op geen enkel manier significant zichtbaar is in de gelovige gemeenschap, waarvan nu toch op z’n minst wel eens een groot deel  half perfect zou mogen zijn. Het stikt in de evangelische propaganda van verhalen over mensen die via het geloof uit drugsverslaving, alcoholisme en andere shit kwamen, maar dat werkt als een zoethoudertje voor de afwezigheid van echte verandering in de gelovige gemeenschap als zodanig.
Het blijkt gewoon niet te werken en de beste verklaring is dat er geen Jezus is die in je komt wonen en krachtig genoeg is om je significant te veranderen. En "het kwaad"" , dat lijkt nog lang niet verslagen....

Zo ben ik dan zo’n 25 jaar later, in veel opzichten tegen wil en dank, aan mijn ChrExit begonnen. In het begin voel je, net zoals de Britten nu, veel gemis en onzekerheid. Ik heb mede hierdoor ook het taalkundige werk waarvan ik genoot moeten beëindigen.

Maar dan begint het gevoel van bevrijding door te breken, van bevrijd te zijn uit sprookjesland en om nu in staat te zijn de onzekerheid over het waar en waartoe van ons bestaan te accepteren en ook anderen te mogen accepteren zoals ze zijn en niet meer te zien als zondaren die voor Jezus gewonnen moeten worden.

dinsdag 17 mei 2016

De overspelige vrouw.

Verdenking van overspel.

Your Cheating Heart  HANK WILLIAMS

Wat kun je doen als je je partner van overspel verdenkt? In het Oude Testament wist god daar wel raad mee:
Numeri 5:11-31 (SAMENVATTING)
Wat kan een man doen als hij zijn vrouw van overspel verdenkt? Hij kan haar naar de priester brengen die haar dan aan een test zal onderwerpen. Die gebruikt daarvoor bitter water. Haar slechte daden worden opgeschreven en afgewassen in dit bittere water. Dan zal hij haar het bittere water laten drinken en als ze dan inderdaad ontrouw is geweest  zal dit bittere water haar buik opblazen en haar ernstig straffen.

Wat moet je met zo’n verhaal? Evangelische predikheren zijn zeer vindingrijk en kunnen  in alle verhalen in het Oude Testament wel een “christelijke boodschap” vinden. Dat ging me zelf ook wel goed af. In Papoea Nieuw Guinea wordt een plantengif gebruikt om vissen bewusteloos te maken. Je gooit het in het water en de vissen komen dan bovendrijven. Dit gif wordt regelmatig gebruikt door mensen, meestal vrouwen, die een einde aan hun leven willen maken.  In Kilifas, het dorpje waar we woonden, heette dit gif “ani” en mijn “preek” liep dan (ingekort) als volgt:


In een droom zag ik de politie die uit de stad naar ons dorp kwam en mij wilde arresteren. Ze waren er achter gekomen dat ik een groot zondaar was. Daarop werd ik meegenomen naar de stad (Vanimo) en in de gevangenis gestopt. Toen kwam de rechtszaak en de rechter ging voor me staan met een beker in zijn hand. Hij zei: “Ik geef je dit ani-water en als je onschuldig bent, zal het je niets doen, maar anders gaat het je vernietigen.”

Ik wist hoe slecht ik was en schreeuwde het uit van angst: “Mijn god, Mijn god, waarom hebt u mij verlaten. Neem deze beker toch van me weg......”

Daarop ging plotseling de deur van de rechtszaal open en kwam er iemand binnen: Jezus! Hij keek me vol mededogen aan, liep naar de rechter toe en pakte de beker uit zijn hand. “Ik zal jouw zonden dragen”, zei hij tegen mij en dronk het giftige water. Dat zorgde voor enorme pijn en scheurde hem kapot, maar hij was sterk genoeg om het te overleven en ik.... ik was vrij.




Dat heeft Jezus voor ons gedaan, onze zonden heeft hij op zich genomen en, beste vrienden, dat wil hij ook voor jou doen als je je vertrouwen op Hem stelt.


En zo heb je dan ook een gruwelijke gewoonte om kunnen zetten in een boodschap voor het hart.


Gorden Mote / Gaither production

De god van de gelovigen was niet mals als het ging om ontrouw. Een groot deel van de Nederlandse bevolking zou nu al gestenigd zijn:
Leviticus 20:10
0 Een man die naar bed gaat met een getrouwde vrouw, moet gedood worden. Want ze is de vrouw van een ander. Ook de vrouw moet gedood worden.

En je kon als vrouw maar beter geen gebroken maagdenvlies hebben voor je huwelijksnacht. Om dat te bewijzen moest je er voor zorgen dat een beetje bloed achterbleef op het kleed waarop je lag. Want als je je maagdelijkheid niet kon bewijzen kon de man zo definitief (jawel, dodelijk) van je af komen:


Deuteronomium 22
20 Maar stel dat er geen bewijs is dat de vrouw nog maagd was. Dan heeft de man toch de waarheid gesproken. 21 Dan moet de vrouw teruggebracht worden naar het huis van haar ouders. En daar moeten de inwoners van de stad haar met stenen doodgooien. Want zij heeft iets gedaan wat in Israël een schande is. Ze heeft met iemand geslapen, terwijl ze nog niet getrouwd was.



Voor vrouwen waren de regels strenger dan voor de mannen. Vrouwen mochten met niemand anders seks hebben dan met hun man, mannen mochten dat nog wel met maagden die geen familie waren. Die moesten ze dan wel trouwen.

Steniging van de overspelige vrouw, je komt die gewoonte in het Nieuwe Testament ook tegen. Maar hier zie je dat “zo Vader, zo Zoon” niet altijd opgaat, want Jezus (de gedoodverfde Zoon van God), laat een overspelige vrouw ongestraft gaan.

De geestelijke leiders in die dagen wouden wel eens weten of Jezus wel respect had voor de wet van hun voorvader Mozes en kwamen hem bevragen over een vrouw die op overspel betrapt was. “Vindt u ook niet dat ze gestenigd moet worden?” vroegen ze hem. Jezus had daarop een gewiekst antwoord:



Johannes 8:


[7  Hij zei: ‘Wie van jullie heeft nooit iets verkeerds gedaan? Die moet als eerste een steen naar de vrouw gooien.’ 8 Daarna boog Jezus zich opnieuw voorover en schreef weer met zijn vinger in het zand.


9 Toen liepen de mensen één voor één weg, de leiders van het volk het eerst. Jezus bleef alleen achter met de vrouw die bij hem gebracht was. 10 Hij kwam overeind en zei tegen haar: ‘Waar is iedereen gebleven? Heeft niemand je veroordeeld?’ 11 De vrouw zei: ‘Nee, Heer, niemand.’ Toen zei Jezus: ‘Ik veroordeel je ook niet. Ga naar huis, en doe vanaf nu geen verkeerde dingen meer.’]


Dit kan kinderen van god zeer ontroeren en het is een verhaal dat veel wordt aangehaald als het gaat om de vergevende genade van God. Zo lief heet Jezus ons dat hij ons, ook onze ergste zonden wil vergeven. Voor wie hier objectief naar kijkt is het moeilijk om te zien dat het Jezus ook maar iets heeft gekost om haar te zeggen dat hij haar niet veroordeelde, ze had hém immers niets aangedaan..... Wij hadden dat ook kunnen zeggen als we die vrouw ontmoet hadden. Maar het blijft een mooi verhaal, jammer dat het niet voorkomt in de vroegste manuscripten van Johannes en in moderne vertaling of weggelaten wordt of als toegevoegd gemarkeerd, bijvoorbeeld door er haken [..] omheen te plaatsen.


Cast the First Stone (the Isaacs)

Gelovigen hebben ook vaak het idee dat het vrouwen goed afgaat binnen het christendom en dat overspelige vrouwen bij moslims volgens de Koran gestenigd moeten worden. Dat blijkt niet perse zo te zijn, steniging in ieder geval helemaal niet, zweepslagen wellicht.

Er bestaat een vermakelijke Hadith (d.w.z. een verhaal over het handelen en spreken van de Profeet), dat gaat als volgt:

De man die zijn vrouw van overspel beschuldigt maar geen overtuigende bewijzen heeft, moet vier keer zeggen dat hij de waarheid spreekt. De vijfde keer zal hij zeggen: “Allah’s vloek ruste op mij als ik tot de leugenaars behoor.” Dit overkwam Hilal bin Umaiya die zijn vrouw van het hebben van een buitenechtelijke seksuele relatie met Sharik bin Sahma beschuldigde.

De vrouw zelf mocht daarop vier keer in de naam van Allah verklaren dat haar man een leugenaar was. Er moest nog een vijfde keer volgen en iedereen was doodstil want ze aarzelde een tijdje, maar verklaarde uiteindelijk toch dat de toorn van Allah over haar zou zijn mocht haar man de waarheid spreken.


Ze werd vrijgesproken.

De profeet zei daarop: “Als zij bevalt van een kind met zwarte ogen en met grote heupen, dan is het Sharik bin Sham's kind. Later beviel de vrouw van een kind dat er precies zo uit zag als de profeet had beschreven. Waarop de profeet zei: "Als deze zaak al niet geregeld was door de wetten van God, dan zou ik haar streng straffen."( Sahih Al-Bukhari Hadith, Hadith 6.271 overgeleverd door Ibn Abbas)


Religieuze boeken kunnen interessante verhalen bevatten en ons veel leren over hoe er door onze vroege voorouders gedacht en gehandeld wordt. Het wordt griezelig als men  de normen, waarden en straffen van toen ook nu toe wil passen.

maandag 11 april 2016

Checking "Check it out"


Check it out!


In dit werkje van de hand van René Fransen wordt in samenwerking met ForumC een poging gedaan te werken aan de geloofwaardigheid van het christelijke geloof. Het is kant en klaar cursusmateriaal voor kringleiders van jongerengroepen en niet bedoeld “om deelnemers een bepaalde kant op te sturen.” Er worden 6 “grote vragen voor hart en hoofd” behandeld.



"Word of God Speak" by MercyMe

Hoofdstuk 1: Kleine mensen in een groot heelal.


Het is voor een orthodox christelijke groep vrijwel onmogelijk om mensen niet een bepaalde kant op te willen sturen en als je aan de geloofwaardigheid van  dat geloof wilt werken, heb je ook niet echt een andere keus. Wel jammer dat dat dan zo indirect gebeurt. In dit hoofdstuk worden de visies van  de astronomen Vincent Icke (ongelovig)  en  Heino Falcke  (gelovig) met elkaar vergeleken.

Citaat van Icke: Het heelal stoort zich niet aan ons. Wij zijn een volstrekt onbelangrijk bijverschijnsel in het heelal.

Citaat van Falcke: De betrouwbaarheid van de natuurwetenschappen is ook een teken van de betrouwbaarheid van God.

De uitspraak van Falcke klinkt natuurlijk veel aantrekkelijker, want wie wil nu graag een “onbelangrijk bijverschijnsel” zijn. Samengevat is de positie van Falcke en die van auteur Fransen, zoiets als: De kleinheid van de mens in dit heelal, doet hem ook de grootheid zien van God in het universum en dat sluit aan bij wat David, volgens Fransen, schreef in Psalm 8:

4 Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,

de maan en de sterren door u daar bevestigd,

5 wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,

het mensenkind dat u naar hem omziet?

6 U hebt hem bijna een god gemaakt,

hem gekroond met glans en glorie,

7 hem toevertrouwd het werk van uw handen

en alles aan zijn voeten gelegd:

Hier begint het al gênant te worden voor een poging die zegt te werken aan de geloofwaardigheid van het geloof, want het staat vrijwel onomstotelijk vast dat David nooit psalmen geschreven heeft, mocht hij al bestaan hebben dan. Hij kon niet schrijven (koningen in zijn tijd konden dat niet) en had het bovendien te druk met oorlog voeren en zijn >18 (bij-)vrouwen van kinderen te voorzien. Psalmen werden veel later aan David toegekend. Bij de Dode Zee rollen werden nog eens zo’n 1000 psalmen “van David” gevonden.

Verder is de samenvatting van wat Icke te zeggen had bijna bizar. De termen “onbelangrijk” en  bijverschijnsel” komen nergens in zijn verhaal voor en je krijgt helemaal niet het gevoel dat hij zich “nietig” of “onbelangrijk” zou voelen.


Het grote verschil tussen Icke en Falcke is hoe ze omgaan met de drie letters G.O.D.  Wat bedoel je daarmee?” vraagt Icke zijn interviewster. Falcke, daarentegen, introduceert deze term zonder blikken of blozen en zonder er een definitie van te geven. Niet erg wetenschappelijk lijkt me.

Hoofdstuk 2 De wondere wereld van de wetenschap.


Dit hoofdstuk gaat er ook weer vanuit dat er iets is wat men GOD noemt en dat dat dit prachtige universum heeft gecreëerd. Dat G0D-iets wordt nergens uitgelegd of gedefinieerd, maar gegeven de achtergrond van de bedenkers van dit werk, weet je dat het om een persoonlijk metafysisch iemand gaat waar je in de Bijbel meer over leert. Andere religies hebben vaak ook wel een “god”, maar daar gaat het hier niet over, het gaat hier over de regionale christelijke God die een Zoon heeft, die Jezus heet.

Het is opmerkelijk in dit soort werken dat men denkt dat als je je het kunt verantwoorden om dat wat er achter de BigBang zat, “GOD” te noemen, je de belangrijkste stap naar de geloofwaardigheid van het christelijke geloof al gezet hebt.  Het is echter een betekenisloze stap, geen ongelovige wetenschapper zal daar grote moeite mee hebben, want zij weten ook niet wat er helemaal aan het begin was en zij kunnen zich in even grote mate verwonderen over de schoonheid en grootheid van “de schepping”, en zien ook wel dat er wetmatigheid zit in het universum.  Dat je met die regionale “god”, een gedrag bepalend boek (de Bijbel), een vaak wrede hemelse heerser, een hele serie ongeloofwaardige verhalen en een beschamend christelijk verleden erbij krijgt, wordt pas later duidelijk.

Hoofdstuk 3: Leven geven na je dood.


Dit hoofdstuk gaat over orgaandonorschap. Het is minder relevant t.o.v. van de wetenschap-geloof-vraag. De schrijver(s) lijken bereidheid om te doneren op basis van naastenliefde te prefereren.  Dat het geloof, en zeker het orthodox protestantse geloof, ontwikkelingen op dit gebied kan remmen zie je bijvoorbeeld in dat 17% van het katholieke Goirle orgaandonor is en maar 2% van het protestantse Urk. Geloof in wederopstanding van de doden, zou hier aan ten grondslag kunnen liggen.

Hoofdstuk 4: Wat moeten we met de Bijbel?


In de reformatorische en zeker evangelische wereld is een vroeg vrijzinnige stroming ontstaan, onder invloed, denk ik, van Cees Dekker, Emanuel Rutten, Andries Knevel, Stefan Paas etc. die in evolutie zijn gaan geloven en in het Genesis verhaal niet meer zien dan een teken dat (hun) God achter de schepping zit en met de wereld bezig is. Het gaat dan ook in de verdere Bijbel niet om wat er precies staat maar om wat je eruit kunt leren, d.w.z. “de Bijbel is wellicht niet foutloos maar wel betrouwbaar”. Mooie opsteker voor de ministers in onze kabinet: “Ik heb wel fouten gemaakt, maar ik ben nog steeds betrouwbaar”.  Die kunnen dat nog gaan bewijzen, de bijbel heeft daar de gelegenheid niet meer toe. Het is maar de vraag of de orthodoxe achterban hierin mee kan gaan, in  1924 werd Geelkerken nog om soortgelijke ideeën uit het ambt gezet.


Het is dan ook wel zaak om die “fouten” zoveel mogelijk te bagatelliseren en die bijbel zoveel mogelijk op een voetstuk te plaatsen: het meest gelezen boek, met de meeste oude manuscripten etc. etc.  En die “foutjes”, ach, het gaat soms om foute vertalingen of overschrijvingen of onverantwoorde toevoegingen. En je moet het vooral bekijken tegen de achtergrond van de toenmalige cultuur. Bij door god gesanctioneerde wreedheden gaat het ook niet om die wreedheden, maar om principes die “we kunnen toepassen op alle aspecten van ons leven.  En dan krijg je weer het stokpaardje om tegenstrijdigheden in de Bijbel te vergoelijken:  Wanneer je ooggetuigen van een ongeval ondervraagt, krijg je doorgaans verschillende verhalen, die samen een completer beeld opleveren.” Dat zou met name rond de opstanding ook het geval zijn. Wat een onzin, de verschillende verhalen rond de opstanding zijn dermate met elkaar in strijd dat ze het in geen enkele rechtszaal overeind zouden houden.


Dit is overigens ook zo wat betreft de twee verhalen rond de geboorte van Jezus. In het ene vluchten de ouders om aan de moordende Herodus te ontkomen direct na de geboorte naar Egypte en blijven daar tot de dood van Herodus hangen. In het andere blijven ze rustig in Bethlehem, vervullen alle rituele verplichtingen en keren dan terug naar Nazareth. Om daar een “completer beeld” uit te halen, moet je wel over een metafysische fantasie beschikken.
zie: http://kinderen-van-god.blogspot.com/2015/07/jezus-kerst-en-kindermoord.html

Soms kun je medelijden voelen met de mensen die zo emotioneel vast zitten aan dit boek, maar er verstandelijk constant mee in de knoop komen. Deze “vroeg vrijzinnige” benadering lijkt me net zoals bij de echte vrijzinnigheid nooit echt voet aan de wal te krijgen bij de “ware gelovigen”. Zij moeten op het Woord van God kunnen vertrouwen als een licht op hun  pad zonder de constante hulp van een historische/culturele/theologische encyclopedie.

Hoofdstuk 5:  De Schepping.


Veel nieuws kom je hierin niet tegen, alleen een poging om een tweedeling onder gelovigen te voorkomen, die luidt dan als volgt “In 2009 hebben christenen de Scheppingsverklaring opgesteld. Hoe God de wereld geschapen heeft, daarover verschillen ze van mening. Maar dat hij de schepper is, daarin kunnen ze elkaar vinden.”

Hoofdstuk 6:  Mijn brein en ik.


Hier hoort een toespraakje bij van André Aleman waarin hij ingaat op de stelling van Dick Swaab “Wij zijn ons brein”. Hij noemt dat reductionistisch want we hebben ook ons lichaam en onze relaties etc.

Nou zou Swaab zeker niet ontkend hebben dat we ook een lichaam hebben en relaties etc., maar die trap op je teen die wordt wel door je brein geregistreerd en verwerkt.  Aleman wordt duidelijker als hij toegeeft ook in een “ziel” te geloven en de vrijheid opeist om hem die overtuiging  niet wetenschappelijk te ontzeggen. Dat mag hij natuurlijk, moet hij waarschijnlijk als christen wel. Boeddhisten en Hindoes moeten ook het recht hebben om het bestaan van “karma” als wetenschappelijke hypothese te poneren. Er moet dan ook wel een beetje aan bewijs gewerkt worden, lijkt me. Fransen zelf blijft er wat in steken. “Een brein zonder lichaam is niets en kan niets, net als een computer zonder software.” “Net als software zonder computer”, bedoelde hij vast. En die ziel? Die blijft bij hem wat ontzield afwezig.

Het geheel komt bij mij over als een tot mislukking gedoemd achterhoedegevecht, waarin vrijzinnige elementen en gezochte vergoelijkingen worden ingebracht  om het min of meer orthodoxe christelijke geloof nog een beetje geloofwaardig te houden.